Het moet een
jaar of tien geleden zijn dat ik bij de zwemles van de kinderen aan een andere
moeder vertelde van de moeilijke tijden die ik net achter de rug had. Mijn
moeder was plotseling overleden, een depressie overviel mij. Toen ik daaruit
opkrabbelde, bleek ik borstkanker te hebben en een tweede depressie volgde.
Maar dat was achter de rug en ik was er nog. Wat zij toen zei, is me altijd
bijgebleven. “Dan zal je nu wel een sterke vrouw zijn”. Dat was haar conclusie,
het was geen vraag, het was een constatering. Een optelsom waarvan ik de
berekening niet begreep.
Ik was verbijsterd, ik voelde me alles behalve ‘een sterke vrouw’. Eigenlijk
heb ik al die jaren in overlevingsmode geleefd. Een pilletje hier, een pilletje
daar, af en toe een psycholoog er over heen. Niets hielp echt, maar dat ik door
moest, snapte ik wel. Blijven ademen, dat was mijn motto. In 2010 volgde de diagnose ADHD en even viel alles op
zijn plaats, alles waar ik heel mijn leven tegenaan liep, werd duidelijk. Met
een etiketje erbij dacht ik weer door te kunnen. Zo simpel bleek het toch net
weer niet.
Achteraf kunnen we concluderen dat ik een flinke burn-out
had opgelopen. Als je een leven lang ervaringen opstapelt en doorgaat zonder
dat er echt iets een plekje krijgt, komt vroeg of laat het stopsein. Alleen ben
ik er zo een die gerust tussen slagbomen doorfietst omdat ik wel weet welke
trein van welke kant en op welk moment voorbij komt razen. Eerst komende
sneltreinen van rechts en links. Daarna de stoptreinen van rechts en links. Als
je die allemaal afwacht dan mis je je eigen stoptrein die van rechts is
gekomen. Tegen de tijd dat de slagbomen omhoog zijn en de knipperlichten uit,
dan is de stoptrein van rechts alweer aan het rijden … Dus ren je tussen de
treinen door de spoorweg over.
Zo ging het in Voorschoten bij de spoorwegovergang. Maar
eigenlijk is het ook wel typerend voor mijn leven. Zodra het kon, rende ik weer
door. Praten en vertellen deed ik allang niet meer. Ik had zelf niet eens in
beeld wat er nu eigenlijk aan de hand was. Hoe kon ik er dan over praten? Ik
wilde vooral met rust gelaten worden, dan kon ik gewoon mijn ding doen. Maar wat mijn ding was, wist ik op een
gegeven moment ook niet meer zo goed.
Niemand zit te wachten op alleen maar negatieve of
verdrietige verhalen als ze vragen hoe je weekend was. Met die ‘wetenschap’ in
het achterhoofd hield ik mijn mond. Als mijn eigen familie amper of niet weet
dat ik gedeeltelijk in de ziektewet zit - en dat al meer dan een jaar - waarom
zou ik er dan met de buitenwereld over praten. Hoe zou ook maar iemand het
moeten begrijpen als ik het zelf niet eens kon uitleggen of verklaren.
Feit was dat ik op zoek moest naar hulp voor onze dochter.
In het proces werd ons nogal wat wijsgemaakt. Ik had bijvoorbeeld ook hulp
nodig. Dat zal ik niet ontkennen, maar wat erbij verteld werd, was dat het
allemaal heel veel los zou maken en hoe zwaar dat zou worden. Dat blijkt
achteraf wel mee te vallen, eigenlijk een beetje ‘bangmakerij’. Maar het was
wel voldoende om mij in paniek te laten raken.
In heel korte tijd veranderde er in de afgelopen maanden veel.
De effecten hebben de snelheid van een Lamborghini-op-volle-snelheid. In een
paar maanden tijd veranderde mijn situatie van ‘hopeloos‑geval’ naar
‘volkomen-op-de-rails’. Mijn pilletjes werden aangepast. Er kwam een geweldige
coach op mijn pad en mijn beerput bleek helemaal niet opengebroken te gaan
worden. Die moest vooral dicht blijven. Vervolgens ging mijn linker onderbeen
in het gips en kwam de wereld tot stilstand. Ik kon geen kant op. Acht weken
gips, ik zag er vooraf wel tegenop maar had geen idee wat dat met mij zou doen.
De eerste vier weken bivakkeerde ik op de bank en vloog tegen de muur op.
Ongeduldig als ik ben, deed ik het wel zelf. Springend op één been en één kruk
haalde ik zelf wel de vaatwasser leeg. Natuurlijk ging ik letterlijk onderuit.
Geschrokken accepteerde ik mijn nederlaag en trok mij weer terug op de bank.
Met mijn loopgips kwam mijn leven weer op gang.
Gedwongen tot nadenken kwam ik tot rust en kreeg ik voor het
eerst inzicht in mijn eigen situatie. Jaren is er voor mij gedacht en besloten.
Maar nu weet ik voor het eerst wat echt goed voor mij is. Ik weet wat ik wil en
kan. Ik laat mij niets meer op de mouw spelden. Eindelijk kan ik voorzichtig
zeggen “ja, ik ben een sterke vrouw”.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten