Een tweede debuutroman, of bij voorbaat een trilogie?
Nog voor mijn eerste – door mijn Twitter-volgers
voorgestelde – “debuutroman” is geschreven, laat staan uitgebracht, is vandaag een
nieuwe titel voorgesteld voor een tweede debuutroman: “De dag dat mijn mailbox
ontplofte …”. Nog beter zou zijn: “De dag dat de teller van mijn blog op hol
sloeg …”. Ook voor dit debuut hebben zich al kopers aangemeld. Waar gaat dit
naar toe? Een vacature voor ‘personal assistent’ is in de maak want ik krijg
het druk.
Gisteren voelde ik een lichte irritatie na het zien van de
zoveelste Facebook aankondiging van een zogenaamde “vakantie voor … dagen naar …”. Omdat ik niet de enige bleek te
zijn die zich er aan irriteert, dat bewustwording voor borstkanker wordt
gevraagd via zo’n ondoordachte actie, gebruikte ik mijn digitale
schrijfvaardigheid en mijn blog om er iets over te zeggen. Ik hoopte stiekem de
paginaweergaven op mijn blog een duwtje te geven. De teller leed enigszins
onder de vakantie-komkommertijd en ik moet toegeven dat ik het spannend vind
wanneer die teller snel oploopt.
Maar gisteren werd de lat verlegd. Een paar honderd lezers
voor een nieuw stukje is voortaan een lachertje. Dan heb ik niets te melden of ik
heb de plank mis geslagen. Op zijn minst ben ik in dat geval het gevoel voor de
interesses van mijn lezers verloren. Als ik daarbij vertel dat ik voorafgaand
aan mijn diagnose borstkanker 2.0 na een nieuw blogstukje al onder de indruk
was van een paar tientallen lezers dan begrijpen jullie misschien wat ik
bedoel. Ruim een etmaal na het publiceren van 434 woorden heeft dit een ontzagwekkend
aantal paginaweergaven opgeleverd. De teller is met bijna 11.000 toegenomen.
Onze zoon kwam gisteravond naar beneden en vroeg “mam, klopt dat wel?”.
Ik sta voor een dilemma met deze onverwachte aandacht. Vaak
ben ik overtuigd van mijn mening en mijn gelijk. Maar je gelijk te halen via
berichtjes op Twitter met de 140-karakter-beperking-per-bericht is lastig, zo
niet onmogelijk. Met de dreiging van een extra dagtaak laat ik die behoefte los.
Een paar jaar Twitter-ervaring rijker weet ik dat iedere opmerking het risico draagt
van een zijspoor. De ADHD-er in mij is het spoor al heel snel bijster en zo
leer ik bij: eerst denken, dan doen. Soms verwijder ik dus een bericht voordat
ik het verstuur.
Gisteren was zo’n moment. Het voorgenomen berichtje op
Facebook werd een aanvulling op mijn blog. Deze actie steekt al jaren achtereen
de kop op. Nog steeds weten velen niet waar het over gaat en zijn er altijd
weer mensen die zich gekwetst voelen of onbegrepen. Met de beste bedoelingen
vroeg ik de lezers na te denken over de gevolgen van hun nep-vakantie-aankondigingen.
Ruim een dag na publicatie is het een feit dat mijn stukje iets
heeft los gemaakt. Er stromen reacties binnen van lezers die het met mij eens zijn.
Natuurlijk zijn er ook mensen die er anders over denken. Dat mag, we leven in
een vrij land. Er waren ook lotgenoten die juist helemaal niet zitten te
wachten op goedbedoelde vragen naar hun gezondheid. Ik begrijp en respecteer
hun standpunt. Op de koffie of Prosecco is inderdaad niet altijd het ideale “betere
alternatief”. Als je prognose niet goed is of onduidelijk en je moet voor de
zoveelste keer de ben-je-nu-schoon-vraag beantwoorden, dan is dat zwaar. Dan moet
je alweer uitleggen dat er eigenlijk nooit een echte genezing mogelijk is. Dat
realiseert men zich niet. Vele jaren na een eerste diagnose kan een
achtergebleven cel immers nog steeds voor een nieuwe uitzaaiing zorgen. Als er
te veel jaren verstreken zijn om nog voor een uitzaaiing te zorgen, dan blijkt
er – zo heb ik met mijn eigen lijf moeten ontdekken –ook nog kans op een nieuwe
vorm. De vaardigheid om deze angsten een plaats te geven in je nieuwe leven “met
of na borstkanker”, is een ware kunst.
Maar uit eigen ervaring uit 2002 kan ik vertellen hoe ik mij
behalve extreem moe ook nog eens heel erg eenzaam en alleen voelde. Mijn
familie woonde ver weg en ik kon op niemand terugvallen. De kinderen waren
klein en met een echtgenoot in ploegendienst waren er vele momenten dat ik het
helemaal niet zag zitten. Ik zag niet hoe ik het huishouden op de rails moest
houden. Hoe ik de kinderen op tijd op school en bij hun clubjes moest krijgen. Hun
leven ging immers door. Terwijl de vermoeidheid mijn leven beheerste, was er een
moment dat ik vergat de honden mee te nemen nadat ik verkondigde “met de honden
te gaan wandelen”. Daar kon ik om lachen. Maar een enkele keer voelde ik mij
totaal mislukt: bijvoorbeeld toen ik op een middag rond 15.35 uur wakker schrok
op de bank en mij realiseerde dat de kinderen op het schoolplein stonden te
wachten om te worden opgehaald. Toen ik in paniek richting school wilde rennen,
kwamen ze met een moeder uit de buurt aangewandeld. Zij had zich over hen
ontfermd.
Achteraf weet ik dat ik mij nergens voor hoefde te schamen,
maar toch schaamde ik mij kapot. Ik voelde mij een ontaarde moeder. Een vermoeidheid die jaren later nog
overheerst, is nog steeds voor velen een onbegrepen probleem. Wie zegt of heeft
het recht te bepalen of die vermoeidheid een lichamelijk of psychisch gevolg is
en wat maakt dat uit voor het acute probleem!? Er zou een vangnet moeten zijn. Een
vangnet waar je met je onbeheersbare vermoeidheid of andere lichamelijke onmogelijkheden
of beperkingen aanspraak op kunt maken zonder te hoeven “vragen”. Om er een
paar te noemen: honden uitlaten, boodschappen sjouwen, kinderen een keertje
meenemen uit school of op een woensdagmiddag.
Daarom vind ik het jammer dat er mensen zijn die vinden dat
het doel van deze actie de middelen heiligt. Wat doe je met reacties in de
trant van: “Er wordt nu toch over gesproken … dan is het toch goed, want het doel
is toch bereikt!?”. Als je van mening bent dat brede aandacht nodig is voor een
bepaalde situatie of aandoening, waarom zou je dat dan doen op een manier waarbij
minstens de helft van de lezers helemaal niet weet waar het over gaat en een
ander deel op basis van geslacht wordt uitgesloten.
Wat zou het mooi zijn als dit deel van de beoogde bewustwording
los blijft van de fondsenwerving. Het gaat hier naar mijn idee om een vorm van
naastenliefde waar helemaal geen geld bij betrokken moet zijn. Het is de
definitie en vertaling van een spreekwoord dat iedereen wel kent: “een goede
buur is beter dan een verre vriend”.
mee eens, lees dit helaas nu pas./Mirjam
BeantwoordenVerwijderen