Maar wat valt er te vertellen? Het begint een beetje saai te
worden. Het verloop is iedere keer hetzelfde. We worden altijd allervriendelijkst
ontvangen. Als ‘mijn plekje’ vrij is mag ik aan het raam plaatsnemen, met
uitzicht op mijn werk – waar ik dan net vandaan kom. Ook vanochtend had ik
gewoon gewerkt. Gert-Jan pikte mij ook vandaag weer bij het werk op en samen
gingen we naar het MMC.
De eerste keer had ik nog een eigen handdoek meegenomen, want ik moest en zou met mijn haar onder de kraan. Het kon me niet schelen wat ze er van zouden vinden. Het nat maken van het haar is blijkbaar geen gewoonte, maar ook geen probleem. Er werd mij de eerste keer op het hart gedrukt dat ze echt wel handdoeken genoeg op voorraad hadden en dat ik die gerust thuis kon laten. Dat doe ik dan ook maar.
Ik ging dus met mijn haar onder de kraan en kon vervolgens
graaiend boven mijn hoofd de handel niet meer vinden om deze uit te zetten.
Gelukkig was Gert-Jan in de buurt om een handje te helpen want ik zat een ‘verdieping’
te laag. Ik zwengelde de kraan zelf heen en weer. Hij grinnikte wat en lachte
mij nog net niet uit. Terwijl iedereen mij zo dapper en stoer vind, word ik dus
door het thuisfront een tikkeltje anders behandeld. Maar voor die gebeurtenissen
heb ik een ijzersterk geheugen. Ik krijg hem nog wel ;-).
Vervolgens mag ik in de luxe stoel plaatsnemen en wordt met
een gemene prik een dikke naald in een ferme beweging richting de port-a-cath
gestuurd. Maar, gemeen als het prikje is, het is altijd raak. Geen
protesterende aderen, geen lekkages met chemo en al helemaal geen hulptroepen
van collega-prikkers. Lang leve de power-PAC.
In de tussentijd is dan het koelapparaat gereed en wordt de coldcap met een hoop gesjor op mijn
hoofd bevestigd. Vandaag waren er nieuwe verpleegkundigen. Nieuw in de zin dat
ze mij nog niet hadden meegemaakt. Toen ze vroegen hoe strak de band onder mijn
kin mocht/kon, vertelde ik dan ook maar dat dit vooral afhankelijk was van
hoeveel ze me wilden horen praten. Hoe strakker, hoe stiller ik ben met
vastgeklemde kaken.
Als ik dan volledig ben geïnstalleerd, begint het feest. De
koeling gaat aan en dan ben ik direct bij de les. Want het is toch wel koud,
zeker zonder de hittegolven die mij bij de eerste drie kuren vergezelden.
Maar het werd toch nog echt gezellig. Ik kreeg namelijk heus
bezoek. Al vrij snel na het bekendmaken van mijn borstkanker 2.0 kreeg ik via
Twitter contact met de webmaster en applicatiebeheerder van de afdeling
Marketing en Communicatie. Via haar kwam mijn blog op de Facebook pagina van
het ziekenhuis en volgde ook een interview in de najaarseditie van de
ziekenhuiskrant. Deze wordt ergens in de komende maanden huis-aan-huis
verspreid in en om Eindhoven met een oplage van 300.000. Ik ga beroemd worden
of minstens bekend of berucht; een ‘B’ zal er zeker in zitten.
Tijdens de
spannende dagen dat wij moesten wachten op de uitslag van het examen van onze
oudste dochter, Merel, bleken Cintha en ik een andere connectie te hebben. Zij
zat ook in spanning over de examenuitslag van haar zoon. Merel was de eerste
die de link legde. Onze kinderen hebben drie jaar in dezelfde klas gezeten. Een
paar dagen later stonden we bij school en zwaaiden de kinderen uit voor hun
vertrek naar Parijs. Toen ze me gisteren via Twitter succes wenste, nodigde ik
haar uit om even op bezoek te komen vanaf haar werkplek. Dat deed ze en dat was
gezellig. Even afleiding in uren die niet zo snel als anderen voorbij willen
gaan.
Maar de helft zit er nu op. Ongeduldig stuurde ik Gert-Jan
op pad toen het kwart over vier was. De tijd zat er op en tien minuten daarna
wilde ik die ijsmuts écht af. Ik had nodig een bezoekje aan het toilet af te
leggen om wat donker oranje ranja te lozen. Want inderdaad, de kleur van de
chemo komt er in dezelfde kleur weer uit.
Thuisgekomen ging Gert-Jan even naar de Albert Heijn aan de
overkant om eten te halen. Onze dochter-die-altijd-honger-heeft was na een
lange eerste dag op het MBO onderweg met de bus. Haast was geboden. Ze had
immers al gebeld met de vraag wanneer-er-met-koken-begonnen-werd. Hij was net
weg toen ze me opbelde.
Een foutje in onze opvoeding betreft het niet
wegwijs-maken-in-het-OV-gebruik. De knop om de chauffeur een seintje te geven
dat je er uit wil, vond ze pas vier haltes later. Ze is sportief genoeg – twee weken
geleden liep ze nog ‘The Color Run’ in Utrecht – maar vandaag had een enorme
doos gevuld met schoolmaterialen bij zich. Ik bood aan op de fiets te springen,
maar volgens haar ging die doos daar niet op passen. Met een ‘officieus’
rijverbod vanwege de medicijnen ben ik toch maar in de auto gesprongen om haar
even met doos en verfkwasten, potloden, schetsboeken en veel zwaarder materiaal
op te halen.
Behoorlijk gelukkig vertelde ze vervolgens hoe leuk het was en dat ze van de vijf schooldagen toch wel zeker drie dagen opgeteld in praktijklokalen door zal brengen. Je kunt haar niet gelukkiger maken dan met zoveel creatieve uren.
Behoorlijk gelukkig vertelde ze vervolgens hoe leuk het was en dat ze van de vijf schooldagen toch wel zeker drie dagen opgeteld in praktijklokalen door zal brengen. Je kunt haar niet gelukkiger maken dan met zoveel creatieve uren.
In de tussentijd voel ik me wat beperkt. Toch weer een paar
dagen enigszins aan huis gebonden vanwege de cytostatica die mijn lichaam
moeten gaan verlaten. De beperkingen die dit opleveren, werken een beetje op
mijn humeur. Natuurlijk is er ook lichtelijke stress om een nieuwe periode
waarin ik mijn haar zou kunnen verliezen ondanks alle inzet met de koeling.
Want zat de muts wel goed? Al vrij snel werden mijn oorschelpen extreem koud.
Dat herinnerde ik me niet van de vorige kuren. De muts bleek ietwat gedraaid,
na herpositioneren ging het beter.
De volgende serie van vier kuren wordt een andere samenstelling,
namelijk Docetaxel (ofwel Taxotere, dat is een chemosoort die op chemische basis
is gemaakt op basis van de chemosoort die op natuurlijke wijze wordt gemaakt van
de naalden van de taxusboom). De tweede stof die ik krijg toegediend is dan de
Herceptin (ofwel de trastuzumab; de immunotherapie die de kankercellen moet
gaan uithongeren door in te kapselen).
De bijwerkingen komen voor een deel overeen (dus helemaal
geen, althans daar ga ik vanuit), maar er zijn ook nieuwe bijwerkingen. Hartfalen
door de Herceptin en neuropathie door de Taxotere (zenuwpijn/beschadiging van
de gevoelszenuwen aan handen en voeten). Dit zijn heftige bijwerkingen waar ik
vanzelfsprekend helemaal niet op zit te wachten. Maar ook voor deze
bijwerkingen geldt dat niet iedereen er last van krijgt.
Terwijl ik stiekem allang het gevoel heb de top van Mount
Everest opnieuw te hebben bereikt, zit er niets anders op dan te wachten op wat
komen gaat. Komt er een storm die mij opnieuw van de top blaast, of blijf ik
dit keer overeind. Ik ben geen bergbeklimmer, misschien vergis ik mij en zit ik
nog ergens in een van de hoogste kampen, ik gok ergens tussen kamp drie en vier
op de 7000 tot 7900 meter hoog. Als die top bereikt is, begint de echte
uitdaging. Die was ik bijna vergeten … je moet toch echt weer omlaag.
Wat er ook gebeurt, het is nu alweer na middernacht. Over vijf
uur gaat de wekker (of eerder?) want om zes uur moet Marieke worden uitgezwaaid.
Om half zes wordt ze op school verwacht want de tweede schooldag van haar
examenjaar gaat ze met school naar Brighton. De weersvoorspellingen zijn
geweldig. Zomerse dagen in Brighton, wat willen we nog meer. Ik weet het wel:
ik wil mee!
Lieve Margriet,
BeantwoordenVerwijderenBikkel dat je bent! Wat een mooi verhaal weer.
Groetjes aan Martijn van Finn en we leven met je mee meis!
x Diana
Mooi verhaal Margriet, hou je taai :-)
BeantwoordenVerwijderen//Mirjam