Vandaag
bracht Martijn twee vriendjes mee naar huis. Al gauw brak het testosteron boven
de tent af maar ik liet ze. Toen ze beneden aan de snacks zaten, sneuvelde een
glas. De scherven vlogen door de hele kamer. Dat heb je met zo’n tegelvloer en
Ikea glazen. Testosteron vriendje riep “sorry”. Ik bedankte hem en legde uit
dat glasscherven heus geluk brengen. “Dat geluk kunnen we hier wel een beetje
gebruiken in huis” voegde ik er aan toe.
Niets is minder waar. Een half uurtje later werd ik gebeld met goed nieuws. Niets wat betreft mijn gezondheid. Dat niet, dan moet je denk ik al het glaswerk van alle Ikea vestigingen kapot gooien. Maar economisch gezien is het fantastisch nieuws. Ik maakte mij vooral druk over mijn werk. Nog druk bezig met re-integratie na mijn vorige uitval, voelde ik mij nogal in het nauw gedreven door wat mij nu te wachten staat.
Eigenlijk was ik al plannen aan het maken om alleen voor de
operatie te gaan en al die chemische rotzooi te weigeren. Een operatie periode
kan ik grotendeels in vakantiedagen wegpoetsen, was mijn redenering. Mijn baan
riskeren, thuiszitten en tegen de muur opvliegen is het aller slechtste wat mij
kan overkomen.
Maar de telefoon ging en mijn werkgever vertelde dat ze druk
in overleg zijn over mijn zorgen rond mijn ziekte en werk. In het kort hoef ik zo
kort na mijn laatste uitval niet bang te zijn voor mijn werk. Als het gaat en
kan, mag ik werken en/of ziek zijn.
Thuis, op kantoor, we zien wel. Eén stap tegelijk. Eerst
mijn stem terugvinden want die is niet gewend zoveel telefoontjes op een dag te
krijgen. Toen ik gisteren begon met hoesten en de chirurg belde over de te
plannen botscan en long/lever foto’s spookten er al “uitzaaiingen naar mijn
longen” door mijn hoofd. Maar het kan, ja, ook ik kan gewoon een ordinair
verkoudheidje oppikken. Dat komt zelden voor. Ik geef het toe, mijn werkgever
bevestigde dat. Als ik iets mankeer, doe ik het meteen heel goed en heel
heftig. Als ik drie keer griep heb gehad in 47 jaar, dan is het veel, een daarvan
was de Mao-griep in 1968. Een heftige
griep waar ik mij niets van herinner behalve dat mijn moeder vertelde dat ze
toen een maand lang thuishulp kreeg omdat we allemaal heel erg ziek waren. Soms
ben ik wel eens jaloers op mensen die gewoon een paar daagjes ziek zijn en
denken dat ze griep hebben. Hoe voelt dat “gewoon ziek zijn”?
Mijn liefste vriendin belde vanochtend uit Griekenland. Ze
durfde het bijna niet te vertellen maar het is bij haar toch echt 30 tot 35
graden. Ik vroeg me af wat ik hier nog deed. Na volgende week met Merel op het vliegtuig springen als zij klaar is
met haar examens leek ons samen een goed idee. Maar wel een beetje gemeen voor
de rest. Na ons gesprek verscheen een berichtje van haar op Twitter.
Heb je moed nodig? Kracht? Of moet je beetje gek zijn om bepaalde
rotzooi aan te kunnen die het leven je toegooit? @MargrietSchetse
Ze voegde er aan toe:
Ik denk dat ze gelijk heeft. Soms ben ik een beetje gek, en
soms ben ik knettergek, maar ik voel dat het op de goede manier is. Relativeren
en lachen om mijzelf is goed. Niets gebeurt zonder reden.
Er is een probleempje met mijn wens om te blijven werken. Nu
al weet ik dat zodra ik mijn haar verlies, de deur op slot doe en de gordijnen
dicht trek tot mijn haar weer is aangegroeid. Ik ben een meisje, kom niet aan
mijn haardos. De enige keer dat ik het echt kort maar dan ook héél kort had was
meer dan twintig jaar geleden. Ik werkte bij het Hoofdbureau van het
Nederlandse Rode Kruis. Na een ziekbed van vier maanden door mijn hernia had ik
al die tijd geen kappersstoel gezien. Mijn blonde haar was zodanig uitgegroeid
dat ik besloot alle geverfde haren weg te laten knippen. Ik ging terug naar
mijn eigen kleur. Er bleef maar een kort koppie over. Toen ik op mijn werk
verscheen, constateerde een van de afdelingshoofden “dat ik wel een
Joegoslavische vluchteling leek”. Het was 1991 en doelgroep van het werk was de
Balkan.
Ik was vanuit de kappersstoel al naar de parfumerie geracet
voor een knalrode lippenstift, bang dat ze me voor een jongen aan zouden zien. Dat
ik ook nog voor vluchteling zou kunnen worden uitgemaakt, had ik niet voorzien.
Wat ze zullen denken bij een kaal koppie is duidelijk. Geen twijfels over mijn geslacht
maar slechts een vaststelling, een constatering. Ze zullen me nakijken en
denken: och wat zielig, die heeft vast kanker, ze is haar haren kwijt … Ik ben dan wel open maar zó open? Ik ben niet
zielig, hooguit een pechvogel. Ik win soms de verkeerde prijzen en dan altijd
de jackpot.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten