Nadat ik het
bericht van mijn borstkanker 2.0 de digitale wereld instuurde, werd ik overspoeld
met reacties. Als flapuit die ik altijd al was, heb ik er ook nu geen moeite
mee te praten over wat er aan de hand is. Voor mij ligt hier geen taboe op.
Het blijkt niet voor iedereen zo makkelijk iemand aan te spreken
als die ernstig ziek is of een groot verlies heeft geleden. Vandaag heb ik
hierover van gedachten gewisseld. Wat doe je als je hoort dat iemand ernstig
ziek is? Als je zo iemand goed kent en je hoort het van een ander. Stap je er
direct op af en zeg je: “joh, wat heb ik nou toch gehoord?”. Het is moeilijk.
Ik moet zeggen dat ik het zelf ook wel eens moeilijk vind. Wat schrijf je op
een kaart als iemand een dierbare heeft verloren.
Hoe breng je onder woorden dat je denkt te begrijpen hoe iemand zich voelt. Vaak kun je niet eens bij benadering begrijpen wat iemand anders voelt. Je kunt niet begrijpen hoe iemand zich voelt waarvan een kindje is overleden. Of kinderen die hun broertje of zusje hebben moeten afgeven. Als je nog nooit definitief afscheid hebt hoeven nemen, dan heb je geen idee. Iedereen heeft een eigen manier om met angst en verdriet om te gaan. Ken je iemand wel goed genoeg om de juiste toenadering te zoeken. De een kruipt in zijn schulp, de ander zoekt zelf contact. De buitenstaander komt zichzelf tegen. Het onbeschrijflijke verlies en verdriet van de ander of de angsten voor een ziekte komen dichtbij. Stel je voor dat het jou overkomt. Het kan je verlammen en je er van weerhouden om iets te zeggen.
Soms krijg je “lompe” vragen. Gert-Jan kreeg ook zo’n vraag over
mij “wat is de prognose”. Maar is het eigenlijk wel lomp te noemen. Als je
hoort dat iemand ernstig ziek is, word je daardoor overvallen. Knap als je dan
een weloverwogen vraag kunt stellen die aan allerlei tactische en sociale eisen
voldoet. Dat zou mij denk ik ook niet lukken. Dan zou ik het ook alleen voor
elkaar krijgen met het geschreven woord. Een mailtje of een kaartje, dan kun je
oefenen op een kladje en een paar keer opnieuw beginnen tot het goed klinkt.
Maar waarom moet het eigenlijk goed klinken? Laten horen of zien dat je
geschrokken bent, is goed genoeg. Ik denk dat er niks mis me is om je eigen
angsten uit te spreken. Het komt ook dichtbij. Zeker bij borstkanker met een
kans-percentage van 1 op 8 en een algemene kans op kanker van 1 op 3. Dan heb
ik het voor mijn gezin goed geregeld met twee keer borstkanker. Dan zijn wij
met vijf personen voorlopig klaar.
In mijn geval is het denk ik voor weinig mensen moeilijk te peilen of ze me wel of niet kunnen benaderen. Veel opener dan ik kun je denk ik niet zijn over een diagnose borstkanker. Ik schreeuw het nog net niet van de daken. Geheimen heb ik niet echt en op mijn blog neem ik totaal geen blad voor de mond.
Vanaf vanavond gaat mijn blog mogelijk weer verder de wijde
wereld in. Via de statistieken kan ik zien waar mijn blog gelezen wordt. Bij de
meeste landen weet ik wel wie er leest. Vandaag bleek de herkomst van wie er in
Zweden mijn blog heeft ontdekt. Een kennis van jaren geleden. Onze kinderen
zaten bij elkaar in de klas. Ze vroeg of ze mijn blog verder mocht verspreiden
en delen. Natuurlijk, leuk! Ik ben benieuwd of de google-vertaalknop van mijn
belevenissen Zweeds brood kan bakken. Zouden het heuse ‘Zweedse balletjes’
worden? Via Zweden zal de link naar mijn blog via Facebook ook weer terugkaatsen
naar haar vrienden en kennissen in Veldhoven. Daar zitten genoeg mensen tussen
die ik wel ken. Ik woon hier immers alweer twintig jaar. Ook zij zijn nog niet
op de hoogte maar zij hebben al jaren de link naar Zweden. Via die link kom ik
dan weer voorbij.
Ergens in de komende maanden verschijnt de speciale najaarseditie
‘Máximaal’ van het MMC als huis-aan-huis blad. Deze wordt verspreid in Eindhoven
en omliggende gemeenten. Ik weet nu al dat er in meerdere gemeenten een tweede
keer gekeken zal worden naar de foto die dan op de voorpagina prijkt. Mensen
die ik al heel lang niet meer heb gezien en waar ik allang het contact mee ben
verloren, zonder reden overigens, zullen denken “hè, is dat …”. Dat is ze ja.
Potverdrie.
Dit zal net zo goed hier in onze eigen buurt gebeuren.
Mensen die het nog niet weten. Mijn eigen buren zijn niet eens op de hoogte.
Maar die zie ik zelden. Moet ik dan aanbellen of over de schutting roepen? Dat
is ook weer zoiets. Of moet ik dan als ik ze al een keer op straat tegenkom, ze
aanhouden en zeggen “heb je het al gehoord …”.
Dat doe ik dan ook weer niet. Iedereen mag het weten, maar zo aandachtgeil ben ik ook weer niet, ik zou het ook wel een beetje lomp van mezelf vinden. Zit iemand op zo’n mededeling te wachten? Waarschijnlijk wel, want in 2002 sprak de buurvrouw mij ook over de schutting aan met de vraag “mag ik je iets vragen …”. Toen bleek dat de achterbuurvrouw mij had gezien in het ziekenhuis. Het was de afdeling waar alleen mensen komen voor bestraling. Zij werkte daar en zag mij daar als patiënt. Zo’n optelsom is natuurlijk niet zo moeilijk te maken.
Ik besef dat het een manier van zelfbescherming is. Nu zijn
er nog een paar mensen die mij van dichtbij kennen maar niet op de hoogte zijn.
Zij weten niet dat ik borstkanker heb; zij weten evenmin dat er chemo door mijn
aderen stroomt. Ze weten het niet en kunnen het niet eens zien. Ik zie er nog
steeds heel normaal en gezond uit. Hooguit denken ze “een spuitje Botox zou
best in die rimpels passen”. Maar dat denken ze ook niet, zo zijn ze niet.
Mijn schijngezondheid kan ik overeind houden zolang die
onzichtbaar is. Die valt of staat op het moment dat de hoofdhuidkoeling faalt, anders
wel op het moment dat mijn wenkbrauwen en wimpers het leven laten. Natuurlijk
kun je wenkbrauwen tekenen. Maar die van mij zijn nadrukkelijk aanwezig. Zwart
en nog net niet borstelig. Getekende lijntjes zullen op mijn gezicht nooit en
te nimmer geloofwaardig overkomen. Ik ben alles behalve een poederdoos. Rigoureus
epileren van de wenkbrauwen zal nooit een spontane actie van mij zijn.
Getekende strepen op een gezicht dat verder vrij van make-up is, zal op mijn
minst vreemd overkomen.
Ik hoop zo dat het moment dat ik de schijngezondheid en ‘onopvallendheid’
moet inleveren nog heel ver weg is.
In de tussentijd zie ik een kans om anderen te helpen. Ik
mag ze proberen te leren dat er geen foute vragen zijn. Belangstelling is goed.
Als iemand echt gesloten is en niet open staat voor belangstelling, dan weet je
dat vast wel. Volg je gevoel is mijn idee. Maar als dat gevoel wordt gestuurd
door je eigen angst, probeer er dan iets aan te doen. Een kaartje, een brief.
Begin tien keer opnieuw, wat maakt het uit. Maar laat zien dat het geen
desinteresse is. Zeg dat je het moeilijk vindt. Dat mag, dat moet eigenlijk
ook. Stel je voor dat je het makkelijk vindt.
ik heb er respect voor Margriet, hoe je hiermee omgaat en dit op je blog schrijft.
BeantwoordenVerwijderenIk deel je verhalen verder hier in Zweden :-)
Tot mails.
//Mirjam
Respect!! Zou graag ruilen maar is geloof ik onmogelijk
BeantwoordenVerwijderen