vrijdag 2 december 2011

Zotte avonturen - Broek in Waterland - kapotte waterpomp

Tijdens een van mijn logeerweekendjes in Amsterdam gingen Annemarie en ik samen naar Monnickendam. Het was ergens eind jaren tachtig, begin negentig. Daar woonde een vriendin van haar die wat hulp kon gebruiken bij het opknappen van haar nieuwe woning. Nadat we onze handjes lekker hadden laten wapperen, gingen we met mijn autootje van 250 gulden en gratis airco (grote roestgaten in de achterklep waar je makkelijk een arm doorheen kon steken) terug naar Amsterdam.

Mijn Datsun Cherry in de Archimedesstraat, Den Haag
De dag ervoor van Den Haag naar Amsterdam was het mij zowaar gelukt – met de wind mee – een voor mijn autootje topsnelheid van 135 km/u te halen. Maar goed, nu gingen we terug naar Amsterdam vanuit Monnickendam. Het was stralend weer en we verheugden ons op wat luieren in de zon op het dak aan de eerste Jan van der Heijdenstraat.

Ergens midden in de polder begon echter de temperatuurmeter van mijn autootje ernstig omhoog te klimmen en wel tot dik in het rood. Dat kon niet goed zijn. Voor die diagnose was geen technische aanleg nodig, dat wist ik ook. We keken elkaar lichtelijk in paniek aan. Wat moesten we doen. Stoppen in 'the middle of nowhere; ? Liever niet, want een telefooncel zagen we niet en druk was het niet en gsm’s ... die moesten nog worden uitgevonden . Autotelefoon in mijn Datsun Cherry met laadbak? Forget it. In de verte zag ik een verlossend bordje en daarop stond “Broek in Waterland”. Nou ja, in ieder geval een bebouwde kom, zullen we maar zeggen. Direct na het bordje was een benzinepomp en opgelucht reed ik het parkeerterreintje op.

We liepen naar binnen en een bereidwillige medewerker liep mee met een gietertje met water, want het water kon wel eens op zijn. Nou dat was zo, het liep er aan de onderkant net zo hard weer uit. De waterpomp was kapot bij Broek in Waterland. Water genoeg in de wijde omgeving. Het geluk zat me mee, alhoewel ik dat nog niet zo voelde want ik zat toch echt zonder vervoermiddel en dat was lastig. Het geluk was dat er bij die benzinepomp een garage hoorde en ze konden best proberen mijn wagentje weer te maken. Maar niet meteen natuurlijk, nee, de week erna.

Wij lieten de Datsun achter en gingen met de bus verder naar Amsterdam en met de tram en de trein ben ik weer terug naar Den Haag gegaan om vervolgens een weekend later met papa naar Broek in Waterland te rijden om mijn wagentje op te halen.

Teleurgesteld en balend vanwege de verloren tijd en de tegenslag kwamen we die zaterdag terug in de Pijp. Een bovenbuurman vroeg of we zin hadden om op het dakterras wat te drinken. Nou dat wilden we wel, maar het was wel een beetje een onderneming. Met de trap naar de vierde verdieping (daar woonde hij) en via het keukenraam klommen we naar buiten. Daar was een plateautje van nog geen halve meter breed/diep en daar kon net een keukentrapje op staan. Vervolgens klommen we een metertje omhoog om op het dak te klimmen. Het drinken en de glazen moest natuurlijk ook nog eens meegenomen worden. Ze zouden het moeten verbieden, levensgevaarlijk ik zweer ‘t. Maar wij zagen geen gevaar. Gevaar zie ik niet snel, het loopt wonderlijk altijd (redelijk) goed af. Dit keer gelukkig héél goed, want vier verdiepingen naar beneden storten, dat zou een zooitje zijn geweest.

Klimmen uit het keukenraam op 4 hoog,
moet kunnen, wij waren niet kinderachtig

Op het dak keken we uit over de Pijp. Geweldig wat een plek en wat een uitzicht. We begrepen pas hoe hoog en eng het was, toen we weer terug omlaag moesten en via dat trappetje waar langs we omhoog klommen vanuit het keukenraam. Toch blij dat ik er foto’s van heb en dat het bewijs hier staat. Want wie gelooft nou dat je zo iets doet.

Op de Amsterdamse daken van de Pijp

1 opmerking :

  1. En dan vraag ik me af hoe die stoelen daar op dat dak terecht zijn gekomen...! Leuk om je verhalen te lezen Margriet, het is net of ik je ze hoor vertellen!

    BeantwoordenVerwijderen