maandag 14 juli 2014

Mijn wil is wet - ADHD anno 2014

De media staan bol over ADHD. Zonder enige kennis van of ervaring met bemoeit Jan en alleman zich met de zin en onzin van ADHD, de medicatie en alles daaromheen. Het is duidelijk dat de komkommertijd is aangebroken. Men heeft blijkbaar niets beters te doen dan ongenuanceerde kwetsende knuppels in het hoenderhok te gooien. Kreten als “ADHD bestaat niet” en “over-diagnostisering van ADHD” worden nu aangevuld met onzinnige kwetsende kreten als “stop met drogeren van kinderen”.

bron afbeelding
ADHD of gewoon verveeld
Zelfs Maurice de Hond voelt zich geroepen zijn mening te delen. Op internet schrijft hij over scholen waar gedragsproblemen van kinderen als sneeuw voor de zon verdwenen nadat ze op school een iPad als leermiddel kregen aangereikt, gewoon omdat het opeens leuk was op school. Kinderen die zo makkelijk te corrigeren zijn, hebben hoogst waarschijnlijk helemaal geen ADHD. Je krijgt geen ADHD op school door verveling of saaie leermethoden. ADHD heb je al voordat je ook maar één dag hebt doorgebracht op school.


Gedrogeerd of gewoon “geen ADHD” en/of fout afgestelde medicatie
Op Twitter haakt De Hond instemmend in op een artikel van ene Jan Vroomans in de Volkskrant. Deze columnist beweert dat het schoolsysteem de veroorzaker is van concentratieproblemen bij kinderen. Hij stelt bovendien dat men moet stoppen met het drogeren van kinderen met Ritalin“. Totaal ongenuanceerd wordt de medicatie gelijk getrokken met cocaïne en tot drogeermiddel en spontaniteit-killer gebombardeerd.

Die hysterie over drogeren moet uit de wereld worden geholpen. Het is niet alleen kwetsend, het helpt bovendien kinderen noch hun ouders in hun zoektocht naar een beter leven voor het kind (en het gezin). Goed afgestemde medicatie heeft namelijk een duidelijk merkbaar positief effect en geen gedrogeerd-handelend kind tot gevolg. Een kind dat zich gedraagt alsof het “gedrogeerd” is, heeft niet de juiste dosering/vorm van medicatie, of heeft ook in dit geval géén ADHD. Bij correct afgestelde medicatie gaat er bij ADHD een wereld voor je open. Een wereld waarin je kunt functioneren.

Wat die spontaniteit betreft wil ik wel iets kwijt. Met regelmaat kwam ik in en ook na mijn puberteit in de knel door mijn soms wat vrije gevoel om met iedereen een babbeltje te kunnen maken (zeker toen ik eenmaal wat minder verlegen was). Die onbezorgde spontaniteit heeft ooit nog wel eens voor een fikse echtelijke ruzie gezorgd toen ik op een feestje heel gezellig met een mannelijke gast had zitten kletsen. Mijn eigen vriend was notabene die avond eveneens van de partij. Van hem had ik geen signaal gekregen dat ik ongepast gedrag had vertoond. De echtgenote van de desbetreffende man ging echter volledig uit haar dak nadat het stel het feest had verlaten. Naar haar oordeel hadden wij onaanvaardbaar zitten flirten. Toen hij mij dit jaren later vertelde (hij was inmiddels gescheiden) was ik totaal verbijsterd. Ik was mij van geen kwaad bewust. Nooit had ik ook maar een greintje aantrekkingskracht gevoeld. We hadden alleen maar gekletst en lol gehad op een feestje.

Door de jaren heen maakte ik wel vaker mee dat jongens het idee hadden opgevat dat ik helemaal gek van ze was … meestal hadden we dan alleen maar gezellig zitten te kletsen … Dat spontane heeft blijkbaar geen rem bij ADHD. Op een gegeven moment leer je die spontaniteit vanzelf wel af. Daar is geen medicatie voor nodig.

Ritalin is niet ideaal als medicatie. Dat is een feit. Er zijn betere pillen op de markt maar die zijn veel duurder en lang niet voor iedereen toegankelijk. Ze geven een langdurige (vertraagde) afgifte van de werkzame stof zodat een kind of volwassene geen of minder last heeft van de rebound doordat i.p.v. elke vier uur slechts één maal per etmaal een pilletje hoeft te worden geslikt. De kans op vergeten wordt daarmee vele malen verkleind. Onwelwillende leerkrachten hebben geen invloed meer op het wel of niet innemen van de medicatie want zij zijn niet langer bij die regelmaat betrokken.

Deze medicatie, bijvoorbeeld Concerta, is echter veel duurder en wordt door menig zorgverzekeraar niet of nauwelijks vergoed, al helemaal niet vanuit het basispakket. Ouders die niet in staat zijn deze kosten te dragen, worden daardoor met hun kind tekort gedaan in de mogelijkheden. Evident blijft natuurlijk de juiste begeleiding en juistheid bij, na en van de diagnose. Met alleen een pilletje kom je er niet weet ik uit eigen ervaring. Natuurlijk zijn er (net als bij andere medicijnen) risico’s en mogelijke bijwerkingen. Die moeten nauwkeurig worden gemonitord en zorgvuldig tegen de voordelen worden afgewogen. De gezondheid moet leidend zijn. Toen onze dochter medicatie kreeg voorgeschreven hebben wij geen seconde getwijfeld over welke variant er werd gekozen. Ritalin vonden wij geen optie. Ik verhoogde de aanvullende verzekering waarmee volledige vergoeding van Concerta veilig werd gesteld. De hogere premie verdiende ik met gemakt weer terug, helemaal toen ik ook zelf mijn diagnose kreeg opgeplakt.

ADHD-symptomen zijn al duidelijk aanwezig voor het 7e levensjaar
Een onvoorwaardelijke voorwaarde voor een diagnose ADHD: als de eerste zeven levensjaren van een kind niet worden gekenmerkt door opvallende symptomen en bovendien in meer dan één situatie (bijvoorbeeld thuis én op school) dan is er géén sprake van ADHD.

De heren De Hond en Vroomans slaan klakkeloos het belangrijkste feit over: voor een diagnose ADHD moet je van betere huize komen dan slechts last te hebben van concentratie- en aandachtsproblemen”. Als dat alles was, was leven van een ADHD-er een eitje.

Het klopt dat een kind (of volwassene) met ADHD zomaar opeens wel in staat blijkt zich te concentreren als het iets doet dat hij of zij wél leuk vindt. Maar met ADHD in je pakket schiet je dan 99 van de 100 keer door in een hyperfocus en weet je niet meer van ophouden. Doe het maar eens na. Zonder probleem kan ik (ik heb er geeneens controle over) het geluid uitbannen van de telefoon (ook op mijn werk).

Evenmin hoor ik regelmatig niet een vraag die een van de kinderen stelt. Het geluid dringt eenvoudigweg niet tot mij door als ik met mijn neus in een goed boek zit of verdiept ben in een andere activiteit. Of ik geef wel antwoord maar dan weet ik mij daar later helemaal niets van te herinneren. In februari jl. zag ik het opeens licht worden terwijl ik nog steeds achter mijn laptop zat. Ik was vergeten naar bed te gaan. Zo gek heb ik het in 48 jaar nog niet eerder meegemaakt.

Er kan gerust een bom afgaan en ik zal hem mogelijk niet horen. Ik heb nog wel eens door een aardbeving heen geslapen in Athene, zonder ook maar één glas alcohol te hebben genuttigd.

Passend onderwijs en transitie jeugdzorg
Nog voordat deze discussie over ADHD oplaaide was er al meer dan genoeg onrust in het leven van de ouders van kinderen met ADHD en andere DSM-V gerelateerde aandoeningen. Helaas hebben ook de kinderen zelf de nodige stress door deze veranderingen. Vanaf komend schooljaar heeft het onderwijs namelijk de zorgplicht zelf voor passend onderwijs te zorgen.

Alsof dat niet genoeg is, staat ook de transitie van de jeugdzorg van landelijk naar gemeentelijk niveau voor de deur. Straks mogen gemeenteambtenaren de boel verkloten (ofwel de levens en het welzijn van kinderen met speciale behoeften en hun gezinnen staan op het spel als “proefkonijn”).

Nu zijn onze persoonlijke ervaringen met jeugdzorg grotendeels slecht. Ik ben niet onbevooroordeeld, laat staan neutraal. Door eigen ervaring durf ik te voorspellen dat de transitie naar de gemeente naar mijn idee per definitie gedoemd is te mislukken. Ik heb vrijwel altijd gelijk, maar ik hoop van harte dat ik er dit keer volledig naast zit en de plank mis sla. De kinderen en hun ouders verdienen beter.

Inmiddels is de zomervakantie voor een deel van het land begonnen en staan de kinderen waar het om gaat in de kou. Een aantal kinderen (geen idee hoeveel) die na de vakantie de overstap maken naar de middelbare school zitten klem. Hun vakantie begint met stress want na de vakantie zijn ze op geen enkele school welkom. Geen passend onderwijs gevonden betekent voor hun ouders een dubbel probleem. Niet alleen een kind dat na de vakantie nergens welkom is maar als “beloning” een boete van de leerplichtambtenaar voor “het thuishouden van een leerplichtig kind”. Het moet niet veel gekker worden.

De MBO-instelling waar wij onze dochter hadden aangemeld, sputterde aanvankelijk en wilde van alles in kaart brengen. Ze wilden weten “wat voor vlees ze in de kuip kregen”. Na gesprekken met ons en uitgebreid telefonisch overleg met haar mentor en begeleider kwam alsnog het verlossende woord dat ze definitief werd toegelaten.

Mijn jeugd als voorbeeld - ADHD bestond nog niet
Al die discussies maken iets bij mij los en daarom wil ik mijn verhaal nog eens op een rijtje zetten. Voor sommigen is het misschien nu al een “lang verhaal”. Maar kort en bondig zit er bij mij niet in, ik zit nu al tegen de 1.500 woorden. Het is niet anders, bovendien is het mijn verhaal. Ik schrijf voor mijzelf en wie het te lang vindt, leest het maar niet. Een gemiste kans want weliswaar een lang verhaal maar zonder bijzaak is er geen hoofdzaak. Het verschil tussen bij- en hoofdzaak is soms een grijs gebied. Zie het maar als vele kleintjes die samen en grote maken. Al met al heb ik wat te vertellen, al zeg ik het zelf!

Mijn leven dus als voorbeeld in een hele grote notendop. Want ik heb niet alleen een kind met ADHD. Voor mijn gevoel ben ik personificatie van ADHD (bij een groot meisje dan). Toen ik in 2010 verwonderd een collega vertelde over mijn diagnose was het antwoord “Weet je dat nu pas? Dat wisten we toch allang!”.

In de thuissituatie viel ik op, evenals op school. Nu ik steeds meer begin te begrijpen van ADHD en DSM-V (en eerdere versies) valt mij iets op. Ik kan niet anders dan concluderen dat het in onze familie wemelde van de autistische en ADHD-kenmerken. Bij de een wat meer dan bij de ander. Mijn non-stop ratelen viel daarbij nog het allerminst op. De zeven zussen van mijn moeder kletsten zonder uitzondering de oren van je hoofd als ze bijeen waren vanwege bijvoorbeeld een verjaardag. Je kreeg er geen speld tussen als een de tantes aan het woord waren. Voltallig vormden ze een kippenhok in het kwadraat. Uit verhalen die ik vanuit de familie heb gehoord, ben ik niet de enige die kampte met een verborgen diagnose en het moest (of moet) doen met het oordeel “moeilijk mens”. Ik ben wel de eerste/enige die een diagnose heeft gekregen voor zover ik weet.

Uit een goed nest en toch een lastpak
Is er een reden of oorzaak voor mijn ADHD. Is er een zondebok aan te wijzen anders dan genetisch “belast”? Geen flauw idee. In ieder geval is het niet de schuld van mijn ouders of school. Op zowel de lagere als de middelbare school werd ik behoorlijk gepest. Ik was een makkelijke prooi, anders dan anderen, opvallend in mijn gedrag, ik kleedde mij zoals ik dat leuk vond en bepaalde zo mijn eigen modebeeld. Ik was kwetsbaar en verlegen. Om dit te verbergen zette ik een grote mond op. Soms op het brutale af, gedroeg ik mij met regelmaat behoorlijk bijdehand. Het meest beangstigend leek mij een situatie waarin men zou ontdekken/weten “dat ik verlegen was”.

Ik groeide dus op zonder elektronische spelletjes en wifi, zonder alle “slechte invloeden van nu”. Er was regelmaat en redelijke structuur. Na mijn zesde verjaardag verhuisden we naar een straat waar het veilig was om op “straat” te spelen. Mijn wereld werd vele malen groter dan de tot voorheen veilige en ommuurde achtertuin. Af en toe werd ik door vader of moeder over die muur getild en door de buurman of buurvrouw overgepakt om te mogen spelen in de achtertuin van mijn buurmeisje. Daar stond een enorm zwembad, de beelden staan op mijn netvlies gebrand. Rechthoekig, 1 bij 3 meter met een hoogte van ik denk wel 80 cm. Maar goed, dat was rond mijn vijfde levensjaar. Ik was nog klein, mogelijk waren de afmetingen anders dan ik ze herinner.

De eerste televisie kwam in ons huis ná mijn geboorte, maar veel aanbod om te kijken was er nog niet. Tot die tijd ging mijn toen vijfjarige broer op zaterdag achterop de fiets van een oom met zijn beentjes in de fietstassen mee om samen met ons nichtje naar Pipo te kijken … Later kwamen “Oebelen” en “Hamelen”.

Er was weinig snoep in huis, we aten meer dan genoeg groente en fruit. We dronken vaker aanlenglimonade dan sinas en al vroeg dronken we thee met een scheutje melk. Een zeldzame mars in huis werd in vele plakjes gesneden en verdeeld. Mijn moeder was altijd thuis en elk jaar gingen we drie weken op vakantie naar Drenthe naar ons favoriete adres. Wij speelden veel buiten, de favoriete spelletjes waren stoepranden, paaltjesvoetbal, verstoppertje en Anne Maria Koekoek. Overblijven deed slechts één jongetje op onze basisschool en geen enkel kind op school kwam uit een gebroken gezin. Voor zover ik mij kan herinneren gingen er zelfs geen moeders dood door borstkanker. We maakten als school kennis met de dood toen een jongetje overleed uit de klas onder mij. Hij overleed aan de gevolgen van leukemie.

Mijn onmogelijke gedrag kon niemand verklaren. Ik was geen ernstig probleemkind maar mijn ouders wisten desondanks niet wat ze met mij aan moesten. Geld voor een internaat was er (gelukkig) niet en na eerdere slechte ervaring met een hulpverlener binnen het gezin hadden zij hun buik vol van de hulpverlening van toen. Tussen Voorschoten en Wassenaar stond indertijd een internaat voor moeilijk opvoedbare meisjes van de zusters Franciscanessen (voor karakter- en persoonlijkheidsvorming). Ik wil niet weten hoe de meisjes daar vandaan kwamen. Ik fietste er dagelijks langs naar en van de middelbare school en was dan blij dat het internaat inmiddels de deuren had gesloten.

Lagere school
Op de lagere school kwam ik wat leren betreft redelijk mee . Dat veranderde toen ik op de middelbare school werd losgelaten. Sociaal was het lastig. Ik werd veel gepest en voelde mij eenzaam en kwetsbaar. Aan pesten werd indertijd niets gedaan. Daar werd je immers hard van en het viel vast wel mee.

Mijn rapportboekje van de basisschool staat vol met aantekeningen als “Margriet moet beter opletten, Margriet vraagt teveel aandacht, haar tempo is te laag, ze weet niet waar we zijn bij de leesles, Margriet is soms wat eigenzinnig, ik moest beter leren en meedoen in de les, ze is snel afgeleid, haar houding is opvallend … Ik was een dromer, eigenwijs en lastig, vooral verbaal druk aanwezig. Moeders van vriendinnetjes vertelden mijn moeder regelmatig “wat heb jij een enige dochter” en dan zat mijn moeder vertwijfeld zwijgend over haar eigen omschrijving over mij - met diezelfde dochter - doorgaans met haar handen in het haar.

Ik was zonder enige twijfel een moeilijk kind, met regelmaat op het onmogelijke af. Ik had geen idee hoe ik gelukkig moest zijn of wat dat was. Toen ADHD eenmaal werd “uitgevonden” werd ik niet (ook niet door mijzelf) als zodanig herkend. Ik was immers niet de typische stuiterbal waar je aan denkt bij ADHD. Ik was vooral verbaal heel druk. Standaard kon ik mij niet aanpassen aan de normale structuur van het leven. Ik weigerde het “keurslijf” en dramde steevast mijn zin door. Eenmaal mijn zin gekregen (mijn ouders wilden ook wel eens van het gezeur af zijn), wist ik zelden hoe ik er blij mee moest zijn, het gevoel van ongemak (door het drammen) overheerste dan te vaak. Inmiddels weet ik dat als ik iets op het oog heb en dat “veel duurder of zelfs té duur is” dat ik daar dan liever van af stap en het doe met “niets” dan dat ik in plaats daarvan iets koop of krijg waar ik het gevoel bij heb van “zonde van het geld want ik vind het toch niet leuk”.

Zo mocht ik ooit voor mijn 15e verjaardag een ringetje uitzoeken. Het exemplaar dat ik had gezien bleek niet van zilver maar van wit goud te zijn gemaakt en daarmee ruim tien keer zo duur en dus ver boven het budget van mijn ouders. Het zilveren alternatief vond ik foeilelijk en wilde ik niet. A la minute een ander cadeau bedenken lukte me niet en zo werd het een (praktische) schooltas waar ik natuurlijk niet zo gelukkig mee kon zijn. Maar nu ik na al die jaren de naam weet van mijn etiketje en hoe al mijn “afwijkingen” een volledige puzzel vormen, kan ik er zo maar vrede mee hebben en er geen seconde wakker van liggen. Af en toe hoop ik een flinke prijs te winnen in een loterij, want de lijst van onmogelijke wensen wordt zo lang.

Middelbare school
Als elfjarige brugpieper speelde ik met mijn barbiepoppen terwijl ik met mijn neus in de studieboeken behoorde te zitten om te leren voor de proefwerkweek. Ik zag het nut niet in van de verplichte leerstof. Zonder de geringste motivatie kwam de gedachte niet eens in mij op om te leren en daarmee voldoendes te scoren. Toto-scores waren dan ook geen uitzondering voor de vakken die mij niet boeiden. Ik had echter een mentor die voor 200 procent in mij geloofde. Zonder aarzelen zette zij haar reputatie op het spel om mij naar de tweede klas over te laten gaan. Ik ging over met een 4 voor Frans en wiskunde en een 5 voor geschiedenis. Een 4 voor aardrijkskunde zette ik na de vakantie met een taak om naar een 6.

Mijn mentor was docente Nederlands. Mijn favoriete vak, lezen deed ik graag. Ik herinner mij goed hoe zij mij bij het lezen van mijn allereerste boeksamenvatting vroeg om het desbetreffende boek de eerstvolgende les mee naar school te brengen. Ze wilde controleren of ik misschien de achterkant had overgeschreven … Ik heb het boek nog steeds … Geen literair hoogstandje, want hé ik pas was elf. Het betrof “de dolle tweeling gaat naar kostschool” (mijn grootste nachtmerrie maar favoriete boekenserie van toen). Mijn samenvatting week volledig af van de officiële versie achterop het boek maar deed er niet voor onder. Zij bracht ons op eenvoudige wijze de geheimen bij van het gebruik van de d’s en t’s en de rest van de Nederlandse grammatica. Slordigheidsfoutjes wonnen het met regelmaat, een 10 ken ik niet. Het tweede jaar scoorde ik een 8. Opnieuw wist zij mijn toekomst te redden.

Met een 5 voor Frans, geschiedenis en biologie en een 4 voor wiskunde én natuurkunde (ofwel 7 tekortpunten volgens de huidige normering) mocht ik naar de “pretpakket”-klas ofwel de 3-jarige MAVO zonder bèta vakken op een beetje handelswetenschappen na.

Bij de diploma-uitreiking van de 3-jarige MAVO in 1980 kreeg ik als enige leerling van haar een Biedermeiertje. Ze bedankte mij dat ik haar niet in haar hemd had laten staan. Ik werd door medeleerlingen aangeklampt met de vraag waarom ik bloemen had gekregen van mevrouw B. Haar pleidooi naar haar collega’s was steevast “Margriet kan het, maar het moet er nog uitkomen én dat gaat gebeuren”.

Ik haalde vervolgens een diploma voor de 4-jarige MAVO en de HAVO. Bij mijn tweede diploma-uitreiking vertelde de conrector hoe hij en het team mij al een aantal jaar kenden en hoe ik hen telkens weer versteld deed staan. Niet wetend wat ik wilde worden (ik weet het nog steeds niet nu ik de 49 nader), heb ik op het punt gestaan door te stromen naar het VWO. Maar na zes jaar had ik het gezien op de middelbare.

Instituut Schoevers
Op zoek naar een cursus Frans (het kan verkeren) voor een basisvaardigheid Frans “voor een jaartje au-pair of zo” liet ik mij bij Instituut Schoevers een opleiding aanpraten. Een jaar later was ik officieel directiesecretaresse. Bijna was ik gezakt. Met een spijbelpercentage van 90% bij secretariaatspraktijk scoorde ik een 6- (een 5 zou mij het diploma hebben gekost). Ik moest echter een herexamen doen voor steno Nederlands, een van de twee vakken waar ik echt (en serieus hard) voor had gewerkt. Bij het examen had ik echter een black-out en ik zat versteend en verkrampt met pen in de hand te staren naar mijn dicterende docente. Een 4 was het dramatische gevolg na het missen van twee volledige zinnen uit dat tekstonderdeel. Een gemist woordje valt nog wel uit het geheugen op te diepen als de rest van de tekst correct is omgezet in steno. Hele zinnen is een ander verhaal. Tussen het stukje Nederlandse tekst en de Duitse tekst zat voor mij 2,5 minuut pauze ingebouwd vanwege het Franse deel dat niet tot mijn pakket behoorde. Vervolgens kon ik “uit-gebibberd” het volledige dictaat noteren voor Duits (goed voor een 7,5) en Engels (goed voor een 9). Bij het herexamen scoorde ik een onwaarschijnlijke 8,5 voor het Nederlandse deel (een kalmeringstabletje bood uitkomst tegen de vrees opnieuw in de stress te schieten en gehinderd te worden door een trillende hand). Onwaarschijnlijk was het resultaat vanwege het slagingspercentage bij het herexamen steno van slechts 15%. De slagingskans was zo laag puur door het missen van de dagelijkse routine en het verlies van de vaardigheid en snelheid. Een reddende engel in de vorm van een strenge preek van de vader van mijn beste vriendin hielp mij aan de benodigde motivatie om dat papiertje te halen. Dagelijks zat ik te oefenen met een taperecorder en oefenbandjes van school, gewoon op kantoor achter een telefoon die zelden rinkelde.

Het papiertje kwam weliswaar zonder Frans als extra vreemde taal want mijn basis was onvoldoende om dat vak te volgen. Tegelijkertijd was het ontbreken van die taal dus ook de redding van mijn diploma. Een cursus Frans via de NTI volgde jaren later “toen ik ouder en wijzer” was.

Huisje, boompje, beestje en … oh ja, ook nog even drie kinderen binnen 3,5 jaar tijd
Ik kwam niet ongeschonden door het leven. Maar ik raakte niet aan de drugs en kwam niet op het verkeerde pad. Daarvoor was ik veel te principieel. Ik had evenmin foute vrienden. Mijn absurde rechtvaardigheidsgevoel bracht mij nog wel eens in problemen. Zo nam ik kort na mijn verhuizing naar Brabant impulsief op staande voet vrijwillig ontslag nadat ik was gebeld door een collega die vertelde dat ze het veld mocht ruimen. Zij werkte er al een maand en amper een paar dagen nadat ik in dienst kwam en zij mij voldoende had ingewerkt, werd geconcludeerd dat ik beter bleek te functioneren. Omdat ik toevallig betere papieren had dan haar werd haar de deur gewezen. Ik was diep verontwaardigd. “Zo ga je niet met mensen om” was mijn reactie en ik belde het uitzendbureau met de mededeling dat ik daar geen dag langer wilde werken.

Verantwoord omgaan met geld (nog zo’n zwakte van een ADHD-er) bleef een lastig punt, maar mijn rekeningen wist ik altijd wel te betalen.

Nu ik veel heb bijgeleerd, heb ik de nodige minderwaardigheidscomplexen van mij af weten te schudden. Ik weet inmiddels dat ik mijzelf niet alles hoef te verwijten. Mijn ouders verdienen evenmin de schuld. Het was niet hun manier van opvoeden. Die werkte immers prima voor mijn broers en zus. Zij deden meer dan hun best. Al met al functioneer ik steeds beter (al zeg ik het zelf). Niet langer balanceert of schommelt mijn stemming tussen “zwaar op de hand” en “depressief”. Dat begon al op vrij jonge leeftijd. Tegenslagen kon ik moeilijk verwerken. Mijn ouders waren een constante en stabiele factor en hielden mij overeind, of raapten me op. Altijd stonden ze voor me klaar. Toen ik nog niet zo lang op kamers woonde, strandde ik met een hernia. Ze haalden mij op en vier maanden lang werd ik door hen geholpen en verzorgd.

Na mijn verhuizing naar Veldhoven stortte ik mij op een cursus Italiaans. Ik hield het vier jaar vol tot na de geboorte van ons eerste kind. Met een man in ploegendienst, was een avondcursus zonder moeder (oppas oma) in de buurt wat lastig. Ik kon moeilijk mijn baby mee nemen naar de Italiaanse les.

Ik trouwde, kreeg drie kinderen tussen november 1996 en februari 2000. Een jaar later overleed opeens mijn moeder, mijn fundering. Ik ging pardoes en voluit onderuit. De jaren daarna werden gekenmerkt door (zware) depressies. Een jaar na haar overlijden kreeg ik mijn eerste diagnose borstkanker. De jaren daarna opnieuw depressies, burn-out’s, herstel en terugval. Het lukte maar niet mijn leven op de rails te krijgen. Een “normaal” leven leek mij niet gegund en gelukkig worden al helemaal niet.

Een Propedeuse HBO
In 2007 haalde ik een Propedeuse Vertaler Engels. Eerlijkheid gebiedt mij te bekennen dat ik slaagde met een 5,5 (Ned-Eng) en een 6 (Eng-Ned). De 5,5 was eerst een 5 maar bij het inzien van het tentamen (waarvoor ik speciaal afreisde naar Leiderdorp) ontdekte ik welgeteld één beoordelingsfoutje. Met bonzend hart concludeerde ik na een “check-check-dubbel-check” dat één onterecht-fout-getelde letter onomstotelijk “correct” was en dat de 5 daarmee een 5,5 werd en dus een 6, ik was niet trots op mijn “zesjes” maar wel dolblij. Werkende moeder, na borstkanker 1.0, depressies overwonnen en met drie niet even makkelijke kinderen had ik toch maar mooi een “P” op zak. Dat ik slaagde met twee zesjes begreep ik niet omdat ik tijdens die studie altijd mooie cijfers had gehaald.

Twijfel nam toe of ik de rest van de studie zou kunnen volbrengen. Het zou er niet makkelijker op worden. Ik hikte zwaar aan tegen een loodzwaar onderdeel. Ik was zodanig gefixeerd op dat struikelblok dat ik niet het besef had om dat deel te laten voor wat het was en mij te concentreren op het vertaaldeel. De drukte en chaos namen de leiding over mijn leven. Ik achtte de kans nihil dat ik ooit zou slagen voor het onderdeel “maatschappijkennis”. Dit onderdeel omvat de Nederlandse, Britse en Amerikaanse maatschappij incl. de volledige geschiedenis daarvan en puilt derhalve uit van het stampwerk.

Met bloedend hart vertelde ik mijn vader dat het beter was te stoppen met de opleiding. Hij heeft mij nooit verweten zijn geld te hebben verkwist noch mij het gevoel gegeven dat hij teleurgesteld was in mij. Ik hoor hem nog zeggen “als jij denkt dat dat beter voor je is, dan is dat zo”. Hij had voor de zoveelste keer een hersenspinsel van mij gefinancierd en opnieuw haakte ik af. Wat voelde ik mij een mislukkeling en wat zou ik graag alsnog die studie afmaken, ook voor hem.

De resterende 3 jaar studiemateriaal staat (helaas) onaangebroken in de kast te wachten tot ik tijd heb.
Pas na mijn diagnose ADHD in 2010 begreep ik mijn slordigheidsfoutjes en concentratieproblemen. Eindelijk kregen mijn problemen een verzamelnaam en toen pas begreep ik waarom ik was gestopt met de studie. Het ontbrak mij aan zelfdiscipline en concentratie. Zonder stok achter de deur maakte ik geen kans. Ik was begonnen met de studie toen ik bijna een jaar zonder werk zat en het er op leek dat ik geen werk meer zou vinden als ex-kankerpatiënt. Als vertaler kon je zelfstandig aan de slag. Daar had je geen werkgever voor nodig. Een maand nadat ik de studie begon, kreeg ik mijn huidige baan aangeboden.

Met name op het thuisfront werd het al gauw allemaal te veel. Een druk gezin [problemen met kinderen], werk, studie. Ik kreeg het niet georganiseerd. Toen de kinderen nog heel klein waren, begreep ik al niet hoe andere moeders het georganiseerd kregen om hun kindjes elke dag in bad te doen naast alle andere werkzaamheden en verplichtingen. Terwijl ik op een dag de badkamer opruimde na een baddersessie, gilde de oudste dat nummer twee (hooguit 18 maanden) uit het raam dreigde de duikelen. Ik vond haar op onze slaapkamer, bungelend op haar buikje in het openstaande venster op de vensterbank kijkend naar de voor het huis spelende kinderen.

Zij was niet anders dan ik. Ik klom al uit mijn ledikantje voordat ik kon lopen om vervolgens door het puin van een verbouwing op mijn kamertje te kruipen (daarbij gadegeslagen door mijn vaders personeel dat het raamwerk stond te schilderen op een ladder voor het huis). Toen mijn moeder thuiskwam van een boodschap vroeg hij of ze wist wat haar dochter deed. “Die ligt te slapen” was haar antwoord, waarop hij adviseerde om maar eens te gaan kijken wat haar dochter deed …

Doorgaans overheerste dus de chaos in mijn leven. Vrijwel dagelijks liep ik meerdere keren heen en weer tussen ons huis en dat van de oppasmoeder (overbuurvrouw) omdat ik het een na het andere essentiële onderwerp was vergeten mee te sjouwen. Ooit verliet ik een stoffenwinkeltje in de buurt. Terwijl ik in de auto stapte, bedacht ik mij dat ik al kletsend met de eigenaresse mijn kleine ventje in zijn Maxi-Cosi tussen de schappen had laten staan. Toen ik de winkel opnieuw binnenliep werd ik vragend aangekeken terwijl ik tussen de kledingrekken dook. Op de vraag wat ik vergeten was, toonde ik als antwoord de Maxi-Cosi met onverstoorbaar-slapende-inhoud. Gelukkig is het mij ondanks al het slaapgebrek nooit overkomen dat ik er een of meer achterliet in een snikhete auto.

Alles op een rij krijgen
Een naam voor mijn “afwijkingen” en een beetje praten over dit geheel was helaas en bij lange na niet voldoende om mijn verzamelde bagage definitief een plekje te geven. Begin 2012 volgde de zoveelste burn-out in combinatie met gedragsproblemen met ons kind met diagnose. In 2013 hing ontslag als het Zwaard van Damocles boven mijn hoofd toen ik alweer ruim een jaar deels in de ziektewet zat.

Borstkanker 2.0
Net toen alles goed leek te komen volgde de tweede diagnose borstkanker. Maar door de juiste hulp op het juiste moment waarbij ik voor het eerst erkenning kreeg voor mijn problemen kreeg ik mijn happy end. Het bleek doodnormaal en heel begrijpelijk te zijn dat ik vastgelopen was en dat de sterkste beer onderuit zou gaan bij wat ik had meegemaakt. De knop ging om. Ik hoefde mij niet schuldig te voelen, het was pas raar geweest als ik nergens last van had gehad.

Het blijft lastig “leven met ADHD”. Ik moet waakzaam zijn voor de juiste afstemming van mijn medicatie. Nog steeds kan ik uit mijn dak gaan over iets onbenulligs en regelmatig schiet ik door in mijn hyperfocusstand. Maar ADHD heeft ook een voordeel. Ik weet wel zeker dat mijn zogenaamde “handicap” mij door het afgelopen jaar heeft gesleept en wel met onvergelijkbaar succes. Ik weet wel zeker dat ik juist dóór mijn ADHD zelfs tijdens de chemokuren kon werken. Ik besefte hoe belangrijk structuur en regelmaat zou zijn met name in strijd tegen een eventueel chemobrein. De symptomen daarvan lijken verdacht veel op die behorend bij ADHD.


Het feit is dat als een ADHD-er ergens zijn of haar zinnen op heeft gezet, hij of zij een goede kans maakt dat doel tot een succesvol einde te brengen. Het hoeft alleen maar boeiend, spannend of interessant te zijn. Als aan die voorwaarde wordt voldaan, dan is niets onmogelijk. Het is niets minder dan “mijn wil is wet”.

1 opmerking :