donderdag 1 mei 2014

Dierenopvang “Schetselaar” - vondeling

Maandagavond vonden we een muis. Hij werd in gijzeling gehouden door een kat slechts een straat van ons huis verwijderd. We waren net op weg om te gaan wandelen met Roef, onze boxer. We zagen niet direct dat het-diertje-in-gijzeling een muis was. Gert-Jan liep er op af, de kat schoot weg en de muis liet zich zomaar vangen.

Rustig zat hij in de samengevouwen handen van Gert-Jan en daar zat hij terwijl we onze wandeling vervolgden. Een half uur later was ons “rondje” weer rond en belden we aan bij de overburen. We twijfelden er niet aan dat zij een kooitje zouden hebben voor onze vondeling. Hij zag er nogal doorvoed uit en in de handen van Gert-Jan had hij zich tijdens onze wandeling relaxed zitten wassen. Zo op het oog leek het eigenlijk een tamme muis te zijn.

Zelfs Roef vond hem wel interessant en acceptabel. Hij snuffelde wat en mijnheer muis (voor het gemak) liet zich de aandacht welgevallen. Op het moment dat onze nieuwe huisgenoot in het kooitje werd gezet, bleek hij dat minder leuk te vinden en sprong een aantal keren met zijn neus omhoog tegen het bovendeurtje.

Gisteren besloten we dat hem het label “huismuis” moest worden ontnomen. Vanwege de flinke regenbuien hadden we hem een dagje langer in het kooitje gehouden. Maar nu kwijnde hij duidelijk weg en leek minder relaxed dan toen we hem vonden. Maandag was hij niet “tam” maar “in shock”. Gisteren was hij daar duidelijk van hersteld en klaar voor zijn vrijlating. Gert-Jan wilde hem uit zijn kooitje pakken en werd beloond door een stel venijnige tandjes dat hem tot bloeden toe in zijn vinger beet. De tweede poging tot vastpakken – de handen veilig in een paar dikke handschoenen – lukte evenmin zonder slag of stoot. Mijnheer muis glipte via de arm van Gert-Jan uit de kooi en nam het hazenpad in de gang. Uiteindelijk kreeg hij hem te pakken en heeft hij de muis in ons plantsoen uitgezet.

De geslaagde opvang en vrijlating voelden als boetedoening voor al de muizen die we in huis hebben gevangen op niet-diervriendelijke wijze.

Gisteravond kreeg ik een berichtje van Gert-Jan. Hij stuurde een foto die hij zojuist had gemaakt, onderweg naar zijn werk. Fietsend, halverwege Veldhoven en Waalre zag hij in een flits iets kleins langs de rand van de weg. Op diezelfde plek vond hij een aantal maanden geleden een aangereden kat. Nog voordat hij kon besluiten wat hij met het dier moest doen, stierf het ter plekke. Op diezelfde plek dus vond hij gisteravond een kitten van – volgens hem – een week of vier. Ik bekeek de foto en concludeerde dat deze vondeling toch echt véél jonger was – hooguit een week of twee – en niet zonder warmte van zijn moeder zou kunnen. Een nacht in de fietstas van Gert-Jan in de buitenlucht was geen optie.




Gert-Jan en zijn collega’s namen maatregelen. De fiets werd binnen gezet, het hulpeloze “hummeltje” werd warm ingepakt. Om de haverklap gingen de mannen beurtelings bij de vondeling langs. Ze keken telkens “of hij nog leefde”. Vanochtend reed Gert-Jan met Hummeltje in de fietstas terug naar huis van Valkenswaard naar Veldhoven (12 km).

Ik werd wakker toen ik Marieke hoorde roepen “is die voor mij”. Slaperig dacht ik nog dat hij een tweedehands iPhone had gescoord. Maar het bleek om Hummeltje te gaan die inderdaad niet ouder dan een week of twee kon zijn. Een oogje open en eentje nog dicht. Een taaie rakker, waarschijnlijk al een half etmaal zonder moeder(melk) en -warmte. Het weerhield hem er evenwel niet van flink te blazen naar Roef die nieuwsgierig poolshoogte kwam nemen. Onze dappere Boxer was niet onder de indruk en uiteindelijk werd Hummeltje getrakteerd op wat voorzichtige likjes op zijn kopje.




De dierenambulance was al gewaarschuwd. De optelsom van de vermoedelijke leeftijd, de afwezigheid van de moederpoes en het inmiddels twaalf uur zonder voeding verkeren van het kleine ding waren voldoende redenen om de dierenambulance uit te laten rukken. Op een wat dik buikje na leek de kleine tijger vooralsnog in onwaarschijnlijk goede staat van gezondheid te verkeren. Hij had wel duidelijk honger.
Ik kreeg een kruik aangereikt met het verzoek deze te vullen met warm water. Er werd nog wat geknuffeld tussen hem en Marieke terwijl het personeel nog contact had met de centrale. Vanwege de grote honger van het kleine ding werd besloten eerst terug te rijden naar de dierenopvang zodat hij kon worden geplaatst in een pleeggezin.

Ik vroeg naar zijn toekomst. Als hij acht weken oud is, komt hij in aanmerking voor adoptie … mits hij dit avontuur natuurlijk in goede gezondheid gaat overleven. Nog niet alle neuzen staan in dezelfde poezen/kattenrichting maar er zijn er hier maar twee de baas. En dus, is er een tweede telefoontje gepleegd naar de centrale van de dierenambulance. Er ligt een notitie op mijn tafel met daarop een telefoonnummer dat ik morgenmiddag om twee uur even moet bellen. Ik moet dan vragen of wij ons mogen aanmelden als adoptiegezin.


Als alles goed gaat, mag hij bij de leeftijd van acht weken worden geplaatst bij een liefhebbend gezin. Tegen die tijd is het hartje zomer en misschien wel bloedje heet. Ik vraag mij af hoe je een spring- en klautergeval in de gaten houdt, dat zomaar weg kan glippen … Dat is van later zorg. Eerst maar eens hopen dat het goed komt met het kleine ding. En nog iets ... zojuist is Gert-Jan weer op de fiets gestapt. Ik hoop maar dat er niet een volgende kandidaat-vondeling langs de weg wordt gevonden.

1 opmerking :

  1. Je hart zit duidelijk op de goeie plaats!
    Via Ingrid kom ik even bij je buurten...
    Groetjes Kakel
    http://kakelbont.freeweb.nl/

    BeantwoordenVerwijderen