donderdag 5 juni 2014

Wat praat je raar …

Slechts één dag was ik in ‘De Stad Achter De Duinen’. ’s-Avonds vroeg mijn kind “Waarom praat je zo raar? Komt dat omdat je naar Den Haag bent geweest …?”. Vandaag is het exact 21 jaar geleden dat ik voor de allereerste keer een afspraakje had met Gert-Jan in Veldhoven. Waar Veldhoven lag, moest ik indertijd opzoeken in de atlas. De weekend daarvoor hadden we elkaar voor het eerst ontmoet in ‘De Stad Achter De Duinen”.

Een paar voorbeeldjes als voorbeeld (http://www.mijnwoordenboek.nl/dialect/):

Haags: Broodjûh è mè ù -

Leids: Wroofowverwval -

Brabants: Hedde gij da gezeet ghad? Mende da werklik woar? Hoe doede gij da? Hoe doede gij da? Hoe hedde gij da gedoan?

bron afbeelding

Het duurde ruim een half jaar voordat ik mijn Haagse etage verliet en vertrok naar het Brabantse land. Met vlagen word ik overspoeld door heimwee. Er zit zelfs een patroon in, met name bij zomerse dagen en extreme storm, dan “moet ik naar zee”. Een bliksembezoek aan de Hofstad, het strand en het WK hockey in het Kyocera stadion hebben een soortgelijk effect. Maar blijkbaar heeft het ook gevolgen voor mijn manier van praten.


Toen ik nog thuis woonde hamerde mijn moeder er steevast op dat we “netjes moesten praten”. Zij vond onze tongval “veel te plat”. Mijn beide broers waren “reddeloos verloren” met een opleiding in Leiden. De oudste (Frank) heeft overigens het “Leids” ingeruild voor “Haags” maar dan met een beetje Rotterdamse schwung à la Herman de Blijker.

Het typisch Voorschotense klankje (bijna “Leids” met zo’n lekker rollend “erretje”) heeft weliswaar voor mijn gevoel nooit echt de overmacht gekregen in mijn tongval. In Brabant wordt daar echter anders over gedacht. Op mijn eerste Brabantse feestjes viel het Gert-Jan direct op hoe sommige mensen nadrukkelijk anders begonnen te praten als ze met mij in gesprek gingen. Eerlijk gezegd waren ze kansloos in hun pogingen om bij-benadering-als-van-boven-de-rivieren te klinken. 

Een zus van mijn moeder trouwde in de oorlogsjaren met een Brabander. Ze kwam bij haar schoonfamilie in Waalwijk en had de grootste moeite ook maar iemand te verstaan. Haar Brabantse man zorgde er echter voor dat hun kinderen (mijn neven en nichten) opgroeiden met een goede beheersing van het ABN (met hooguit een zachte g). Mijn oom was inkoper van leer en kwam veelvuldig buiten de grenzen van niet alleen Brabant maar vooral ook die van Nederland. Hij hamerde er steevast op bij zijn kinderen hoe belangrijk het was om later niet gehinderd te worden door de Brabantse bij een eventuele carrière buiten Brabant. Vandaag de dag kun je echter zelfs met een “zachte g” carrière maken op de radio, juist vanwege je accent.

Ik ben wat tongval betreft een soort kameleon. Ik neem graag een plaatselijke tongval over. Ik heb in Den Haag nog wel eens een Brabantse collega in de maling genomen. Mijn gelegenheid-zachte-g was voor hem overtuigend genoeg om te vragen of ik van onder de rivieren kwam. Onze zomervakanties brachten we standaard in hetzelfde bungalowpark door in Drenthe. Vrijwel ieder jaar zaten we in exact hetzelfde huisje dat bij vertrek al werd geboekt voor het volgende jaar. Toen was er nog een landelijke bouwvakvakantie met als gevolg dat we elkaar ieder jaar weer zagen. De lokale jeugd werd toegevoegd aan de vriendenkring en zo kwam het dat ik binnen een paar dagen “Drents” koeterwaalde. Bij terugkeer in de Randstad had ik dan wel moeite weer terug te schakelen naar mijn rollende “r”.

Toen ik later mijn horizon verbreedde tijdens solo vakanties naar bijv. Griekenland, had ik bij terugkeer in Nederland steevast moeite terug te schakelen naar welke vorm van Nederlands dan ook.

Ik hang er tegenwoordig tussenin. Is het ABN? Geen idee, als ik in Den Haag of omgeving ben, dan valt het me op hoe anders men daar klinkt.



Voor mijn gevoel praat ik heel anders, vooral niet zo plat. Maar Brabants krijgt op de een of andere manier geen grip op mijn tongval. “Hedde gij …” nee, echt niet. Mijn “g” is lang niet meer zo hard, voor mijn gevoel gaat die allang door voor “zachte g”. 


Maar regelmatig word ik met de neus op de feiten gedrukt. Dan denk ik iemand iets nieuws te vertellen door mijn herkomst te vermelden. Maar hier in Brabant is dat voor niemand, zelfs niet na 21 jaar, een verrassing. “Dat hadden we al gehoord”, is altijd het antwoord. In vakantieperioden worden we zelfs aangesproken met de vraag of we “op de camping in de buurt staan”. Zelfs de beide dochters hebben een accent – zeg maar uitheems –dat niet wordt herkend als Brabantse tongval. De oudste wordt zelfs door docenten op het MBO gevraagd waar ze vandaan komt. Alle drie zijn geboren hier in Veldhoven.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten