maandag 15 september 2014

Profielkeuze – zoon wil bij de commando’s (écht niet!)

Dit jaar moet zoon (14) zijn profielkeuze doen. Hij zat nog niet eens op school toen hij de sommen in honderdtallen van grote zus – voor zijn beurt – wist op te lossen. Hij zat nog in de buggy toen een oud Indisch vrouwtje in de Haagse Bijenkorf hem over zijn bolletje wilde aaien en vol bewondering constateerde dat hij wel zeven kruinen op zijn bol had. Haar conclusie was kort maar krachtig: “van hem zouden we nog veel gaan horen”.

In de jaren die volgden blonk hij uit op de basisschool. In groep vijf veranderde hij van school toen hij zich permanent verveelde. In diezelfde tijd wilde hij profvoetballer en proftennisser worden. Liefst beiden en wel simultaan. In feite maakt het niet uit welke sport hij beoefent, het gaat vanzelf én bovenal goed.

Vanaf de brugklas nam hij het niet zo nauw met zijn huiswerk. Eerlijkheid gebiedt te vertellen dat hij op de basisschool überhaupt nooit huiswerk had. Dat er iets niet klopte, ontdekten we toen het onvoldoendes regende. Nergens voor nodig zou je denken, zeker als je weet dat hij na een NIO-onderzoek (NL intelligentie-onderzoek) een IQ-getal mee naar huis kreeg om “U” tegen te zeggen. Ik hoor het zijn juf in groep 7 nog zeggen “jouw IQ komt niet eens in tabel voor, kijk maar … je valt er vanaf”.

Bij het maken van die test waren de kinderen niet op de hoogte van het doel. De juf had ons net als alle ouders gemaild met het verzoek niets te zeggen. Want stel dat ze zenuwachtig zouden worden en daarmee het resultaat negatief zouden beïnvloeden. Ik had beter moeten weten. Zoon legde de “matige” resultaten voor tekstverklaringsonderdelen bij mij neer met de woorden “had het maar gezegd want ik heb de verhaaltjes maar voor de helft gelezen”.

Voor de CITO in groep 8 had hij een goede reden om zijn best te doen. Een uitdaging van zijn tenniscoach en een tegeninzet van mij “als je lager scoort, haal ik je van tennis af” (je moet iets om zo’n joch te stimuleren). Als hij hoger scoorde dan de oefen CITO en minstens de verwachte score zou halen en daarmee tevens gelijk scoorde met haar (de coach) CITO van jaren her, kreeg hij haar felbegeerde tennisracket “een Nadal”. Bij het aanhoren van de uitslag glipte er een “@#$%” uit haar mond. Niet alleen was ze haar racket kwijt, hij zat een punt boven haar (toch al hoge) score.

Ik wil niet weten wat zijn score bij het NIO onderzoek zou zijn geweest als hij wel op de hoogte was geweest. Soms twijfel ik, zoals bij zijn eindrapport van het afgelopen schooljaar. De docenten van 2TTO stemden in meerderheid voor afvloeien naar 3 havo of doubleren in de 2TTO. Toen de mentor mij belde over de resultaten van de rapportbespreking gaf ik aan andere ideeën te hebben over wat goed zou zijn voor zoon. We maakten een afspraak waarin we nieuwe feiten mochten presenteren.

Het ging natuurlijk niet alleen om “hoe zwaar zoon het had gehad gedurende het afgelopen jaar”. Het was niet geloofwaardig dat hij in zak en as had gezeten door mijn “ziek-zijn” en dat zijn schoolprestaties daar zo zwaar onder hadden geleden. Een vriend uit zijn klas had overigens wel aan de mentor verteld – toen ze polste – dat zoon nogal stil was geweest met name aan het begin van het schooljaar (toen ik nog midden in de chemokuren zat en paniek uitbrak bij het eerste serieuze haarverlies). De periode rond mijn operatie was natuurlijk ook een heftige tijd die samenviel met een proefwerkweek.

Met het knagende gevoel dat ik er toch niet echt was geweest op het moment dat dit nodig was, begon ik een serieuze lobby bij de mentor. Toen ik zoon aan de tand voelde als voorbespreking op ons gesprek met de mentor kwam de aap uit de mouw. Ook in het tweede jaar had hij niet zo hard gewerkt. Voor sommige vakken had hij nog nooit geleerd. Ik concludeerde dat hij blijkbaar toch niet zo heel erg slim kon zijn. Immers, als hij één kwartiertje per dag méér aan zijn huiswerk had besteed, dan had hij deze zomervakantie niet hoeven leren voor drie vakken. Nu zat hij echter met een cijferlijst die weliswaar voldeed aan de minimale eisen om door te stromen naar 3TTO, deze verzameling van cijfers bood echter weinig vertrouwen dat hij het zou redden in het volgende leerjaar (er van uitgaande dat hij immers zijn best zou hebben gedaan zoals andere leerlingen).

Zodoende voelde ik mij toch wel schuldig dat ik het afgelopen jaar vooral bezig was geweest met mijzelf – ook al was dat nog zo goed verdedigbaar. Als ouders hadden we onze puber strakker moeten controleren of hij inderdaad voldoende aandacht besteedde aan zijn schoolwerk.

Na mijn lobby bij de mentor gevolgd door een revisievergadering van de docenten, kreeg zoon het voordeel van de twijfel, nadat de mentor haar collega’s voorstelde zoon een drietal taken mee te geven voor in de zomervakantie. Het was mijn idee tijdens mijn lobby met de mentor. Een succesformule uit mijn eigen middelbare schooltijd. Zoon was er vooraf sceptisch over “Mam, zo werkt dat tegenwoordig niet meer”. Maar niet geschoten is altijd mis en eigenwijs als ik ben, legde ik mijn voorstel op tafel. Ik was ooit de pineut in de zomervakantie na de brugklas (gelukkig slechts voor één vak). In het geval van zoon leek het mij zinvoller om te blokken in de vakantie dan doubleren in het tweede jaar. Afvloeien naar de havo was voor mij niet bespreekbaar. Dan zou de verveling van de basisschool opnieuw toeslaan. Ik was er allang van overtuigd dat het niet aan zijn capaciteiten lag. Ik wist inmiddels hoeveel tijd hij gedurende het schooljaar aan zijn volledige schoolwerk had besteed (maximaal 10 minuten per dag alles bij elkaar).

In de loop van de vakantie kwam hij verbaasd met zijn Duitse leerboek de kamer binnengelopen en zei de memorabele woorden “Mam! Ik zie nu pas dat er achterin een compleet overzicht van de grammatica staat”. Bij natuurkunde gebeurde eenzelfde openbaring “Mam! Als ik het een keer doorlees, begrijp ik het best wel”. Je zou ze toch.

Vorige week was de eerste ouderavond en daar werd uitgelegd dat de profielkeuze dit jaar op het programma staat. Als klein jochie wilde zoon “wetenschapper” worden en ontdekken wie of wat er eerder was “de kip of het ei”. Toen een jaar later twee Britse wetenschappers dit feit onomstotelijk bewezen en de “vogel” aanwezen vanwege de noodzaak van calcium om een ei te kunnen produceren, was hij boos. Zijn uitvinding en kans op deze manier in het “Guinness Book of Records” te komen, was uit zijn handen gesnaaid.

Later wees zijn interesse steeds duidelijker richting een natuurkundig beroep. Het begrip kwantumfysica begreep hij met gemak op zijn 11e. Bij het zien van “2012 Apocalypse” vroeg hij welke studie nodig was voor het beroep van de natuurkundigen in de film. Maar de basisbegrippen van natuurkunde zoals hij die nu krijgt voorgeschoteld als lesstof vindt hij saai … Zulke vakken laat hij liefst links liggen bij zijn profielkeuze.

Deze week riep hij mij bij de laptop en liet zien wat hij wil. De fysieke eisen noemt hij een lachertje “het opdrukken, het hardlopen, het zwemmen” … Daaraan voldoet hij nu – op zijn 14e – al met gemak. Hij wil bij de commando’s want behalve zijn fysiek gestel, is zijn reactievermogen als ook zijn mentale vermogen volgens de digitale oefening meer dan toereikend. De rest van zijn motivatie voor deze richting hangt aan zijn overtuiging “dat er toch wel oorlog komt en dan kun je maar beter voorbereid zijn”.

Stoer hoor een zoon bij de commando’s van de landmacht. Maar niet die van mij. Hij is veel te eigenwijs en veel te dominant. Ook de uitslag van het NIO-onderzoek benadrukte dat. Nu weten ze daar bij de landmacht vast wel raad mee en brengen ze zo’n druif de nodige discipline bij.

Bron afbeelding "commando's Roosendaal"

Maar het lijkt me toch ook wel een beetje zonde van de capaciteiten in zijn bolletje. Hij kan beter naar de KMA en baas worden van zo’n zooitje woeste mannen. Dan mag hij van mij tijdens teambuildingssessies lekker mee kruipen door de modder en smurrie en laten zien wie de grootste spierballen heeft.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten