Aan de vooravond van de zevende chemokuur kan ik mijn draai
niet helemaal vinden. Binnen een maand ben ik twee keer ziek geweest, griep
waar ik normaal gesproken niet aan meedoe. Amper bijgekomen van de tweede
ronde, word ik geplaagd door een geïrriteerd oog. Ik maakte me in eerste
instantie niet zo druk en gaf aangetaste slijmvliezen de schuld.
Een week geleden ging ik ’s avonds steeds vroeger naar bed omdat
zowel laptop als tv teveel licht afgaven. Ik begon steeds meer met mijn ogen te
knijpen om de lichtval te ontwijken. Afgelopen maandag was mijn oog opeens rood
en zo besloot ik toch maar de huisarts te bellen. Die was echter met
herfstvakantie en haar vervanger had pas de volgende dag tijd.
Dinsdag ging ik met de auto naar de vervangende huisarts.
Die vertelde mij dat ik bij een oogontsteking niet moet wachten en daar
dezelfde dag nog naar moet laten kijken. Ik vertelde dat haar agenda vol was en
dat ik – omdat de “last” niet zo extreem was en de irritatie al even duurde – niet had aangedrongen op een afspraak
diezelfde dag. Na controle besloot zij – zonder kans op protest van mijn kant –
mijn oog af te plakken na het vol te hebben gespoten met antibioticazalf. Er leek
een beginnend zweertje te zitten op mijn hoornvlies. Dat had ik al eens eerder
gehad, maar dan zonder afgeplakt oog. Mijn nek extra verrekend reed ik met één
oog in de auto naar huis. Gelukkig was het vroeg in de ochtend en door de
herfstvakantie waren er geen roekeloze, fietsende scholieren onderweg naar
school. Ik kwam veilig en zonder brokken thuis. De volgende ochtend trok ik voor
de algehele veiligheid van mijn medeweggebruikers het verband van mijn oog
voordat ik in de auto stapte voor een controle bij de huisarts. Het oog leek
wat rustiger en ik mocht met een recept voor antibioticadruppels naar huis.
Vrijdagmiddag bedacht ik mij dat het eigenlijk helemaal niet
zo lekker ging en bij thuiskomst van Gert-Jan nam ik even na 16.00 uur twijfelend
contact op met de vervangende huisarts. Zij besloot opnieuw contact op te nemen
met de dienstdoende oogarts en zou mij terugbellen. Ze belde terug met de
mededeling dat de oogarts mij zelf wilde zien. Fijn dat hij nog tijd wilde
maken zo vlak voor het weekend. Er was echter een “maar”. De dichtstbijzijnde
dienstdoende oogarts bevond zich op dat moment in het Elkerliek Ziekenhuis in
Helmond en we moesten er vóór 17.15 uur arriveren. Gert-Jan besloot via de A67
te rijden. In de spits dwars door de stad, ook al was het herfstvakantie, was
volgens hem geen snellere route. Ondanks een korte verstopping vlak voor
Geldrop die niet meer dan een loze file bleek te zijn en flinke omleidingen in
Helmond zelf arriveerden we om 17.05 uur bij het ziekenhuis.
Intussen was ik toch wel een beetje zenuwachtig om op zo’n
late vrijdagmiddag nog de kostbare tijd van een oogarts te misbruiken. Stel je
voor dat hij niets bijzonders zou constateren. Wat als ze mij een aansteller
vinden. Gert-Jan vond mijn oog helemaal niet zo rood. Maar de huisarts had
gezegd dat als het niet beter werd of onverhoopt minder, dat ik dan weer
contact op moest nemen. Zij had met de oogarts overlegd en zij hadden besloten
dat ik moest komen. Een weekend doorlopen vond ik toch geen optie. De ontvangst
in het Elkerliek voelde als een VIP-behandeling. Bij de receptie vroegen we
naar de poli voor oogheelkunde en de jongedame vroeg naar mijn naam. Zij bleek op
de hoogte te zijn van mijn komst. Ik werd als patiënt ingeschreven en we werden
doorverwezen naar de assistente van de oogarts. De poli was verder uitgestorven.
De oogarts liet ons binnen en hij wees ons onze plaats. Ik mocht in de grote
stoel en Gert-Jan mocht “op mijn tasje passen”.
Laat ik eerst iets vertellen over mijn ervaringen met
oogartsen want die is sinds gisteren 180 graden bijgesteld. De eerste oogarts was
Dr. Van Maanen. Hij woonde in het huis dat ooit het eigendom was van mijn
overgrootvader. Ik vond hem niet aardig, want hij bepaalde dat ik met een bril
op mijn neus door het leven zou moeten.
Op mijn zestiende liet ik lenzen aanmeten. Een enkele keer
raakte ik er een kwijt maar over het algemeen was ik bijzonder zuinig op mijn
kunstmatige ogen. Toen ik jaren later (1986) bij de opticien kwam omdat ik mijn
lenzen had vernield, bleek ik vijf jaar te hebben gedaan met dat setje lenzen.
Tijdens mijn vakantie in Griekenland had ik ze ’s nachts bij een niet geplande
logeerpartij en bij gebrek aan lenzenvloeistof bewaard in alcohol. De volgende
ochtend bleken ze te zijn gekrompen. Bovendien waren het opeens zachte lenzen in
plaats van harde. Er was nog een optisch waarneembare verandering: ze waren voorzien
van een blauwe tint. De alcohol bleek spiritus te zijn geweest. Mijn opticien
vroeg waarom ik ze niet “gewoon droog” had gewaard. Wist ik veel, ik dacht dat
ze in vloeistof bewaard MOESTEN worden. Ik had nog geprobeerd ze nog in mijn
ogen te doen. De pijn die ik toen voelde en de mate waarop mijn ogen zich in
paniek sloten, is vergelijkbaar met toen ik een keer een vuiltje in mijn oog
had. Zeg maar “niet-nadenkend” wipte ik de desbetreffende contactlens uit mijn
oog en legde hem op mijn tong. Met mijn vingers plaatste ik hem terug in mijn
oog. De vingers waarmee ik de lens had vastgehouden waren dezelfde vingers
waarmee ik op dat moment een Spaanse peper aan het schoonmaken was.
Mijn ogen waren niet blij dat ik zuiniger was op mijn
contactlenzen dan op mijn ogen zelf. In de jaren daarna werd ik geplaagd door infecties.
Een bindvliesontsteking en later een zweertje op mijn hoornvlies. Bij die
hoornvliesontsteking kon ik zo weinig licht verdragen dat ik met de gordijnen
dicht en zonnebril op mijn neus mijn ogen nog steeds moest afschermen voor de lichtstralen
van de tv. Meestal werd in zo’n situatie een zalfje voorgeschreven en kwam het
weer goed.
Toen ik uiteindelijk een virus in mijn ogen kreeg,
adviseerde de opticien om een maandje mijn lenzen uit te doen. Door al het
gefriemel en gewrijf was het virus via mijn vingers heen en weer verspreid.
Volgens hem hadden mijn ogen rust nodig. Beteuterd deed ik mijn oude bril op en
in een paar weken verminderde mijn gezichtsvermogen dramatisch. Steeds meer
moest ik mijn bril kantelen om het gewenste zichtvermogen te bereiken. Na een
maand had ik nieuwe brilglazen nodig. De opticien kwam er niet uit en verwees
mij door naar de oogarts. Ik mocht naar het Leyenburg Ziekenhuis in Den Haag.
Ofwel: hét oogziekenhuis van de regio Haaglanden. Geen probleem want in die
tijd (begin jaren negentig) woonde ik in Den Haag.
In die jaren waren wachttijden van vele maanden niet ongebruikelijk
tenzij er absolute spoed was. Gelukkig kon ik wel vlot terecht. Toen ik aan de
beurt was, mocht ik mijn verhaal doen, de assistente (ik begreep wel dat het
niet de oogarts zelf was) deed een eerste meting en vervolgens zou de
specialist erbij komen. Die deed een tweede meting en vervolgens bleek er nog
iemand in de poppetjes van mijn ogen te willen kijken. Toen pas bleek dat dit
dé oogarts was. Hij mompelde wat en leek op eenzame hoogte te verkeren. Hij
werd aanbeden als een heuse “Professor” en ik kreeg het gevoel dat het
bijzonder was dat hij überhaupt tijd voor mijn ogen had vrijgemaakt. Hij
schreef zijn bevindingen op een recept en dat mocht ik aan de opticien overhandigen
voor nieuwe glazen.
Lenzen zaten er niet meer in. Door een tekort aan traanvocht
waren mijn ogen ongeschikt voor lenzen. Ik had namelijk behoorlijke cilinders
ontwikkeld waardoor aangepaste lenzen nodig waren. Aangepast op een zodanige
manier dat de lens niet mag draaien omdat er een boven- en onderkant aan zit.
De ronding van mijn ogen was al die jaren door de half-harde lenzen kunstmatig
rond gehouden. In één maand zonder lenzen was de ronding van mijn ogen zodanig onregelmatig
geworden dat het gezichtsvermogen sterk was gereduceerd. Het kantelen van mijn
bril zorgde voor een kunstmatige cilindrische werking van mijn brilglazen. Als
ik dat had geweten, had ik mijn lenzen nooit uitgedaan. Maar goed, er was geen
weg terug.
Met de nieuwe metingen begaf ik mij beteuterd naar de
opticien. Hij opende de brief van de oogarts en concludeerde dat deze oogarts
wel een héél erg “professor-handschrift” had. Ik kan mij niet herinneren hoe
hij het ontcijferd heeft. Volgens mij heeft hij telefonisch contact opgenomen
met de assistente. Maar een bril met het juiste zicht was het resultaat.
Jaren later heb ik nog eens geprobeerd met absurd dure
maatlenzen van een bril af te komen. Het was een drama. Door het traantekort
kon ik ze amper een paar uur verdragen. In 2004 of 2005 liet ik mijn ogen
laseren en werd ik definitief verlost van mijn bril. Van die oogarts kan ik mij
vooral de dure auto herinneren. Namelijk de enige peperdure BMW die bij de
oogkliniek stond met een Belgisch kenteken en daar kwam ook hij vandaan.
Overigens was hij zeer kundig. Negen jaar na zijn ingreep kan ik immers nog
altijd zonder bril of lenzen alles zien en lezen.
De oogarts die gisteren in de poppetjes van mijn rechteroog
keek, was alles wat de oogarts van lang geleden niet was. Het was een gewone,
vriendelijke maar zeer kundige en betrokken arts. Er kwam geen assistente of
oogarts-in-opleiding aan te pas. Hij vroeg naar de feiten en de problemen. Die zijn zoals de meeste van mijn problemen en aandoeningen gecompliceerd en niet zomaar in een paar woorden te vertellen. Ook bij mijn ogen heb ik nogal wat "geschiedenis" opgebouwd. De oogarts luisterde en
keek vervolgens naar de ravage in mijn ogen. Door het gebrek aan traanvocht ziet mijn oog
er doorgaans uit als de Sahara. De chemokuren maken het al niet veel beter door
het aantasten van de slijmvliezen. Hij constateerde vrij snel dat het niet om een
zweertje op mijn hoornvlies ging. Omdat ik geen splinter in mijn oog
had (gehad) of iets anders in mijn oog had gekregen, was een beschadiging van het
hoornvlies (dat achter het bindvlies ligt) niet waarschijnlijk.
Zijn diagnose bleek dezelfde als waar ik in de auto aan had
gedacht. Sinds gisteren zat er namelijk opeens een blaasje aan de binnenkant
van mijn ooglid. Ook mijn neus is wat gevoelig en zo bedacht ik mij in de auto
dat ik wel eens een herpes aanval zou kunnen hebben. Een die ik overigens nog
nooit in mijn ogen heb gehad. Het was de exacte diagnose van de oogarts: herpes
simplex in mijn oog. De antibioticadruppels zijn vervangen door acyclovir zalf
en een kuur van pillen voor 15 dagen. Zo wordt het virus van twee kanten
aangepakt. Zowel van binnenuit bij de zenuwknoop als uitwendig via mijn geïrriteerde oog. Het
resultaat is verbluffend, zelfs mijn gezichtsvermogen vaart wel bij de continue verbeterde vochtigheidsgraad waar het bindvlies nu van profiteert.
Ik was overdonderd door zijn vriendelijkheid en
openheid. Een oogarts die gezellig keuvelt en vertelt over zijn dochters. Hij vertelde over zijn zwangere dochter en een dochter die in
Australië woont. Dat ikzelf een flapuit ben die alles kan en wil delen met wie
maar wil luisteren, is een feit. Maar dat een oogarts zo gezellig zit te
vertellen op een moment dat ook hij aan een verdiend weekend hoort te beginnen,
vind ik bijzonder. Aanleiding om over dochters te praten was er overigens wel want Gert-Jan moest tijdens het consult nog wat heen en weer "whatsappen" met Marieke. Door mijn bezoekje aan de oogarts kwam haar vervoer naar haar paardrijles in de knel.
Maandag mag ik opnieuw contact opnemen met de poli voor oogheelkunde.
Een collega oogarts, dit keer in Veldhoven of directe omgeving, moet namelijk een controle uitvoeren om te bepalen of het virus is bedwongen. Zou het weer zo
gezellig worden? Mijn complimenten voor de klantvriendelijkheid en service van
het Elkerliek Ziekenhuis. Van de jongedame bij de receptie tot de assistente
van de oogarts tot aan de (nacht)apotheek. Overal werden we even vriendelijk geholpen.
De gegevens van de nieuwe medicijnen
werden naar mijn eigen apotheek gefaxt zodat al mijn gegevens goed
geregistreerd staan. Er werd uitgebreid gecontroleerd of de nieuwe pillen en zalf
geen contradictie zullen geven met de komende chemokuur en bijbehorende
medicijnen.
Ik denk dat mijn oog mij dankbaar is dat ik toch besloot zo
laat op de vrijdagmiddag nog naar de huisarts te bellen. Een nieuwe chemokuur had
mijn met herpes geplaagde oog helemaal niet leuk gevonden. Bovendien ben ik nu
weer op de hoogte van wat er mis is met mijn ogen. Reeds lang bekende problemen
zijn nu voorzien van hun Latijnse benamingen. De cornea vertoont ODS punctata,
ofwel het hoornvlies (cornea) heeft aan beide ogen (oculi dexter et sinister: ogen rechts en links) beschadigingen
(punctata).
Het moge duidelijk zijn zelfs voor de leek. Ik moet zuinig
zijn op mijn hoornvliezen en dus ook op vrijdagmiddag als het bijna weekend is,
moet ik niet licht oordelen over irritaties aan mijn oog. Immers een
hoornvliestransplantatie zit ik echt niet op te wachten.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten