Vanochtend had ik een afspraak bij de kapper. Ik werd al
vroeg wakker en voelde me niet zo heel geweldig. Het is overduidelijk dat het
dit keer gelukt is mij aan steken met een virusje. Het meeste last heb ik van
een paar magistrale aften in mijn mond. Maar wie de uitslag op de thermometer
had gezien zou meer last verwachten.
Toen ik zag wat de thermometer te vertellen had, vloekte ik zachtjes en vroeg Merel om Gert-Jan wakker te maken. Ik had 39,1 en dat was ruim hoger dan de stand waarbij ik contact moet opnemen met het ziekenhuis. Er werd heen en weer gebeld en ik vertelde over mijn aften, de koorts en dat ik verder nergens last van had en dat ik dat mogelijk ook nog wel mentaal aan het forceren ben. Zo’n mantra die repeteert: “ik ben niet ziek, ik word niet ziek, ik ben niet ziek etc.”.
Ik biechtte de verpleegkundige aan de telefoon voor de goede
orde ook nog maar op dat mijn normale temperatuur beduidend lager is dan het
grote gemiddelde. Als ik 36 haal, mag ik blij zijn. Ik vertelde ook dat ik al
een paar dagen met 38,5 had rondgelopen. Tja, als we dan toch aan het biechten
zijn, laten we dan maar bij de waarheid blijven. En dus vertelde ik ook dat ik
al die dagen ook gewoon had gewerkt. Ik had al aan Gert-Jan voorgesteld om pas
te bellen als ik naar de kapper was geweest. Ik wilde mijn make-over niet door
de neus geboord zien worden. Gelukkig vond het ziekenhuis het niet nodig mij
aan hun hengeltje naar binnen te halen. Ik mocht thuisblijven.
De bruistabletten deden hun werk, de koorts zakte en ik kon
in de kappersstoel plaatsnemen. Wat een ervaring. Er was niets te ontdekken.
Toen de kleur met een uitwasbare mousse was bijgewerkt, werd duidelijk dat de
vermeende minder begroeide delen nog altijd goed begroeid zijn. De
haren waren alleen van zo’n lichte tint (we hebben het hier natuurlijk niet
over gedistingeerd grijs – hoe komen jullie daar toch bij) dat het leek alsof
ik toch wel veel haren was verloren. Niets van dat alles. Mijn hoofd is
uitgebreid geïnspecteerd maar er is geen kaal plekje te ontdekken. De schade is
hersteld en ik zie er nu nog minder uit als iemand die vol wordt gepompt met
chemo. Mijn spaarkaart was vol en die was goed voor een potje zomer op de
wangen. En als je dan naar buiten huppelt, voel je je weer zo goed als nieuw.
Morgen beter ik mijn leven, met die aften zal ik géén
stroopwafel pakken en pizza … ook daar blijf ik af. Want het is dat het mijn
favorieten zijn, maar *#&)#&%# wat zijn ze pijnlijk om door te slikken.
Lang leven de bijwerkingen en wat maakt het uit: ik ga over op vloeibaar
voedsel. Zo lang mijn haar maar goed zit.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten