woensdag 18 september 2013

Ongedierte – leven of laten leven

Gelukkig is de wespentijd weer zo goed als voorbij. Mijn overwonnen fobie leek bijna een wedergeboorte te ondergaan.

Mijn appartement in Den Haag was van het stadse soort met hoge plafonds en dito ramen. Het glas was van een vooroorlogs soort: zichtbaar golvend en erg dun. Hoog en buiten mijn bereik zat een wesp tegen een van de ruiten aan de achterzijde van het huis. Ik greep het eerste wat ik bruikbaar vond en gooide het richting de wesp. Zo knalde een uitgave van Readers Digest met de punt van de rug tegen de veel te dunne en overjarige ruit. De wesp vloog naar buiten met ruit en al. Daarmee was een deel van mijn missie geslaagd. De wesp was weg.

Direct maakte ik mij zorgen over de hond van mijn benedenbuurman vanwege de glasscherven in de tuin. Ik belde mijn huisbaas (zijn vader) en vertelde over mijn wespenavontuur. De ruit werd onder luid gelach vervangen. De rekening werd gepresenteerd en ik trok mijn stoute schoenen aan en belde mijn verzekeringsmannetje. Toen ik op kamers ging, kreeg ik hem zo’n beetje aangeboden door mijn vader die van mening was dat sommige verzekeringen toch echt wel noodzakelijk waren.
Toen ik deze man – die ik dus al héél wat jaren thuis over de vloer had zien komen – vertelde over mijn gesneuvelde ruit, constateerde hij dat ik geen glasverzekering had.   “Nee”, zei ik, “ik hoopte dat het onder mijn inboedelverzekering zou vallen …”. Hij moest lachen en vertelde dat hij het wel zou regelen. Hij vroeg het bedrag en toen ik vertelde dat het 98,95 gulden had gekost, vroeg hij of ik het erg vond als hij het bedrag zou afronden naar 100 gulden.

Sinds ik Gert-Jan in mijn leven heb, hoef ik dus niet meer zelf op wespenjacht. In ruil daarvoor mag ik het hele jaar door aanrukken om spinnen te vangen. Gert-Jan vindt weliswaar dat alle leven moet worden gerespecteerd en dus ook spinnen waar hij een aardig fobie voor heeft, maar ze moeten wel WEG en wel DIRECT.

Spinnetje is meegelift vanuit het park tijdens het wandelen met Roef.
Ik zag vanuit mijn ooghoek iets bewegen.
Kom maar spinnetje, ik breng je wel naar buiten voor Gert-Jan beneden komt.



Het feest is natuurlijk compleet als de meterstanden genoteerd moeten worden. Onder dat luik daar zitten ze altijd. Ik mag dan aanrukken met een glas en papiertje om ze te vangen en dan moet ik ze verderop in de straat – liefst aan de overkant ergens in het plantsoen weer loslaten (soms met een poot minder maar ik heb ze nog niet horen klagen).

Een paar jaar geleden hadden we last van andere ongenode gasten. We hadden een muizenplaag. Ook deze moesten diervriendelijk worden bestreden. In de schuur was het iets anders, daar vraten ze alles op of kapot. Daar werd nog wel eens gif gestrooid zeker nadat we op een kwade dag een dode rat hadden aangetroffen in een tasje met paardrijcap van Marieke. Het was warm en de stank was alles overheersend. Voordat we de oorzaak hadden gevonden, hadden we al bijna de hele schuur leeggehaald.

Maar muizen in huis, dat gaat me te ver. Stiekem vind ik ze wel schattig maar ze laten me schrikken. Als ik nietsvermoedend in de bijkeuken de vaatwasser sta te vullen en er schiet opeens zo’n klein glibberding onder de keukendeur weg (het zijn net buitenaardse wezens die zich vloeibaar en plat kunnen maken) dan schrik ik.

Toen ik destijds de vaatwasser stond leeg te halen en daarbij constateerde dat er alweer muizenkeutels lagen tussen de vuile vaat die de avond tevoren niet meer in de machine paste, baalde ik en gefrustreerd haalde de ADHD-er in mij de hele bijkeuken leeg omdat er ongetwijfeld op meer plaatsen keutels zouden liggen. Zelfs zonder vuilfobie vond ik dat smerig. Logisch vervolg was natuurlijk een bezoekje aan de Blokker om stapels afsluitbare bakken aan te schaffen en de bijkeuken te reorganiseren.

In de tussentijd bleef het muisje schattig. Zat je rustig op de bank tv te kijken of aan de eettafel wat de internetten dan kwam het ding vrolijk door de kamer gewandeld op zoek naar eten in de (bij)keuken. Roef lag gemoedelijk op zijn kussen voor de tv en sloeg het beestje gade. Niet dat hij er iets mee deed hoor, natuurlijk niet. Hij lag er bij en hij keek er naar …  Toen al konden we hem sommeren de muis te vangen door te roepen “Roef, pak hem” maar dan rende hij luid en woest blaffend naar de buitendeur omdat blijkbaar huis en haard verdedigd moest worden voor een … jawel: POES.

 
Roef denkt vast "ruimte genoeg voor muisjes". 
Welkom in huize Schetselaar.

Gefrustreerd ruimde ik dus iedere keer weer de keuteltjes op terwijl Gert-Jan via internet een “diervriendelijk” muizenvalletje aanschafte. Veel verzendkosten maar goed, respect voor levende wezens. Vervolgens moesten we hopen dat het beestje onnozel genoeg zou zijn voor een diervriendelijk valletje. Een groen kokertje dat kantelt als het gewicht verandert. De bedoeling was er iets lekkers in te stoppen en daarmee het muisje te lokken. Nou, dat liep dus een beetje anders dan gepland.

Er moest meer gebeuren voordat we de muis konden vangen. Dat ging als volgt. De aanleiding voor grover geschut was een ijselijke gil van Merel vanaf zolder. “Iiiiieeek er zit een muis op mijn kamer”. De maat was vol, niet verwonderlijk dat deze muis de weg naar zolder had weten te vinden. Het was daar een walhalla voor een hele muizenfamilie. Af en toe ging Gert-Jan poolshoogte nemen en dan kwam hij – soms ook Merel zelf met een schaapachtig lachje – met een doos vol vuile vaat naar beneden. Haar prullenbak zat regelmatig vol met verpakkingen van koekrollen en andere versnaperingen. Kortom een provisiekast voor de muizenfamilie. Merel snapt er niets van, hoe kan zo’n muis toch boven komen?

De maat was vol. Gif – dat ik al in huis had gehaald maar nog niet eerder had mogen gebruiken –  werd ingezet. Ik had inmiddels tussen de kruidenpotjes en andere spullen in de keukenladen ook al heel wat keutels aangetroffen. De soepzakjes bleken ook al te zijn open geknaagd. Dus ook beneden werd meedogenloos muizengif geplaatst.

Een paar dagen later kwam ik een lege woonkamer binnen en zag ik iets bewegen. Het was een polkadansende muis. Ons schattige muisje had van het gif gegeten en zijn zintuigen waren aangetast. Lichtelijk in paniek werd er een broodmandje ondersteboven over hem heen gezet. Met hulp van oudste dochterlief werd deze vervolgens vervangen door een wat massievere prullenbak – stel je voor dat hij zou ontsnappen.

Bij thuiskomst van Gert-Jan werd de prullenbak omgedraaid en het muisje erin gezet. De gebruiksaanwijzing op internet werd er nog eens op nageslagen. Dit was zielig. Een stervende muis, dat wil je niet zien. Ze namen toch het gif mee naar hun holletje om daar vervolgens in een permanente slaap te vallen? Nee dus, ze krijgen niet te stoppen bloedingen en sterven vervolgens een pijnlijke dood.

“Misschien is het nog niet te laat en kunnen we hem nog redden”, bedacht Gert-Jan. “We gaan hem oppeppen en verwennen met wat lekkers. Een kapot washandje als dekentje/holletje moet de rest doen”.
Begrijpen deed ik het niet, maar ja, zielig was het. Dierenopvang was bovendien niet ongebruikelijk in ons gezin. Flink wat jaren geleden vonden de kinderen in de buurt baby-veldmuisjes. Ze werden  in het konijnenhok gezet om ze daar wat warmte te bieden. Moedermuis was niet meer terug te vinden. Ook deze exemplaren hadden zonder moeder geen enkele kans, maar toch. Ook over jonge duiven die een verdwaalde landing maakten tijdens een eerste vliegles werden mee naar huis genomen en ook daar kan ik een boek over schrijven.

Toen het muisje een dag of twee later alsnog aan zijn bloedingen overleed, was het verdriet natuurlijk groot in huize Schetselaar. We verklaarden ons gezamenlijk grote dierenbeulen, maar helaas heiligde het doel dit keer toch echt de middelen. Een week of wat later bleek er nog een muis door de kamer en keuken te struinen. Ook deze kwam in contact met het gif en ook deze werd later al polka-dansend aangetroffen. Deze werd echter zonder pardon door Gert-Jan naar het plantsoen verplaatst waar de natuur verder haar werk mocht doen.

Dat vervolgens andere dieren een vergiftigde muis zouden kunnen eten en ook weer zouden kunnen bezwijken, daar werd niet bij nagedacht. Hopelijk was het daar niet genoeg gif voor.

Vorig jaar was het helaas weer zover. Er struinde weer een muisje door het huis en Roef deed wederom niets tegen niet-poes-zijnde ongewenste gasten. Ik mopperde en vond dat het weer tijd was voor muizenkorrels. Ik had nog weliswaar nog geen muizenkeutels tussen de etenswaren aangetroffen, maar zover wilde ik het niet opnieuw laten komen. Dit schattige muisje trippelde vooralsnog alleen maar door de kamer, keuken en bijkeuken. Het liet ons vooralsnog alleen maar af en toe een beetje schrikken. Gert-Jan was het er niet mee eens dat op dit redelijk aanvaardbare gedrag de doodstraf stond en plaatste zijn eerder aangeschafte diervriendelijke muizenvang-apparaatje. Maar was dat ding wel zo diervriendelijk?

Gert-Jan vulde het ding met pindakaas en wat hondenbrokjes en plaatste het ergens onder de oven. Vervolgens werd het hele apparaatje vergeten. Twee weken later brulde hij het opeens uit en ik kreeg een visioen van afgehakte vingers. Het duurde even voordat er een antwoord kwam toen ik vroeg wat er scheelde. Hij liep verdwaasd rond met zijn diervriendelijke-muizenvalletje in de handen. Een soort slurfje met een klepje dat dicht moet vallen als een muisje naar binnengaat. Nu blijkt dat als zo’n muisje naar binnengaat, hetl niet genoeg gewicht heeft om een gewenst kanteleffect van het valletje te veroorzaken.
Het klepje was dichtgevallen toen het muisje – aangetrokken door de geur van pindakaas en hondenbrokjes – naar binnen trippelde. Het valletje was daarna in dezelfde positie blijven staan. Met gemak heeft het beestje een week lang zijn buikje kunnen vullen met die pindakaas en hondenbrokjes. Maar op een gegeven moment was zijn voorraad (of van haar, wie zal het zeggen) op. Nog een week later vond Gert-Jan dus het valletje, gevuld met een uitgedroogd muisje. Hij had de ‘lijkengeur’ geroken, mij was die ontgaan. Het valletje werd geleegd en gereinigd en mij werd op het hart gedrukt niets te zeggen tegen onze dochters.
Maar waarom? Mogen ze niet weten dat het ons niet altijd lukt ál het leven op aarde te respecteren? 

1 opmerking :